195
17 MAART 1975
Defensie-cplei lingsinstituten te formeren en op dat moment werd ons
tevens bekend gemaakt dat de 'Seelig"-kazerne de eerste kazerne was
die voor dit doel in aanmerking kwam. Wij hebben Defensie bereid
gevonden een studie Defensie-accommodatie in het kader van de bin
nenstadsverhoudingen van Breda te laten verrichten. Dat betekent dat
het een "open kazerne" kan gaan worden en dat van de zijde van het
gemeentelijk apparaat een bijzonder grote medewerking moet worden
verleend, zodat Breda qua planologie, qua vormgeving een inbreng
kan leveren en het instrumentarium aan het gebruik van de binnenstad
kan worden aangepast.
Het was ons toen echter nog niet duidelijk genoeg en daarom heb
ben wij staatssecretaris Stemerdink een bezoek gebracht. De raad is
daarover bij perspublicatie geïnformeerd en de staatssecretaris heeft
ons gezegd dat vanuit de Defensienota elke militaire functie binnen
Breda invulbaar was, althans voor Defensiedoeleinden. Dit laatste is
een belangrijk uitgangspunt. De staatssecretaris heeft ons wel uitgeno
digd om, wanneer bepaalde accommodaties in Breda strijdig met de
binnenstadsrapportage zouden zijn, hem dit mede te delen. Wij heb
ben de staatssecretaris geantwoord dat wij hem dit gaarne zullen laten
weten op het moment dat de raad de uitgangspunten van het vierde
deel van het binnenstadsrapport heeft onderschreven en ik dat na
mens het college schriftelijk bevestigd.
Vervolgens zijn wij ongevraagd bezocht door het hoofd afdeling
planning van het Ministerie van Defensie, die ons heeft verteld --
de operationele vertaling van hetgeen staatssecretaris Stemerdink had
gezegd -- dat er voor elke militaire accommodatie in Breda een func
tie was. Hij heeft ons toen duidelijk gemaakt welke functies er zijn
en ik moet u zeggen dat zelfs deze functionaris enigszins verrast was
toen wij hem vertelden dat wij op het moment, waarop het binnenstads
rapport zou verschijnen, een "claim" op een aantal militaire accom
modaties in Breda zouden leggen.
In de volgende fase bereikten ons geruchten dat er vanuit kringen
van de staatssecretaris gezegd zou zijn dat het gemeentebestuur van
Breda wat laks optreedt en aat wij, wanneer dit gemeentebestuur wat
ferventer en alerter zou zijn opgetreden, hadden kunnen beschikken
over de open terreinen van de "Seelig"-kazerne, de "Klooster"-kazer-
ne en eventueel de "Chassê"-kazerne. Gelukkig waren dit slechts ge
ruchten en hebben wij ons voor niets ongerust gemaakt. Dezelfde dag
dat de geruchten ons bereikten hebben wij getracht deze af te checken
bij de verantwoordelijke personen in Den Haag en ik heb een notitie
voor mij liggen, waarop staat dat de geruchten gelukkig volstrekt on
waar zijn.
Ik kan de raad mededelen dat ik gebruik mag maken van een te
lefoongesprek, dat ik vanmiddag met staatssecretaris Stemerdink heb
gevoerd. Hij heeft mij namelijk opgebeld en het volgende medege
deeld. Hij is bijzonder geïhteresseerd in de publicaties in het dagblad
"De Stem" rond de binnenstad van Breda en de militaire terreinen
daarin. Hij heeft mij medegedeeld dat hij vanmorgen in de legerraad
de kwestie van de Bredase militaire accommodaties aan de orde heeft
gesteld. Hij heeft gezegd dat, als wij over de verwerving van militai
re terreinen praten, alleen de situatie van de "Chassé"-kazerne aan
de orde is. U moet weten dat uit de Defensienota kan worden opge
maakt dat er een concentratie voor artilleriedoeleinden in Oldebroek
komt; dat betekent dat de "Chassé"-kazerne vrijkomt en het is bekend