202 17 MAART 1975 moet worden gemaakt. Er staat niet in op welke termijn dat moet ge beuren en als de heer Crul dan spreekt van een forcering van het pro bleem, waarover ik in eerste instantie ook al heb gesproken, vraag ik mij af waarom het nu dan zo snel moet. Ik weet zeker dat burgemees ter en wethouders hun aandacht op dit probleem vestigen. Wethouder VAN DUN: Ik wil proberen ook in tweede instantie een aantal misvattingen, die ik althans heb gesignaleerd, weg te nemen. De heer Beckers heeft gezegd dat eindelijk is gebeurd waarom hij zo lang heeft gevraagd, namelijk dat een stukje opening van zaken is geëtaleerd. Ik ben dat niet met hem eens; ongeveer de helft van de informatie, die ik heb verstrekt, is de raad en zeker de raadscommissies bekend. Het enige nieuws is eigenlijk het feit dat staatssecretaris Stemerdink mij vanmiddag op eigen initiatief heeft opgebeld. Waarom hij dat heeft gedaan is in de politieke schoot der goden verborgen, maar het zou kunnen zijn dat dit door de fractie van de heer Beckers op landelijk niveau is geëntameerd. Het draagt in ieder geval bij tot de duidelijk heid. De interpretatie van dit bericht van de staatssecretaris over dui delijke "openingen", die er zijn, komt bij mij wat beperkter over dan bij de heer Beckers. Ik wil gaarne nog een keer de "mitsen" noe men: er kan alleen over de "Chassé"-kazerne worden gesproken als de staatssecretaris van andere zijde gelden krijgt om iets te realiseren en als de gemeente Breda in staat is om de nieuwe functie, die dan in de "Chasse"-kazerne zou worden gevestigd, elders in de gemeente te huisvesten. Dan, heeft de staatssecretaris letterlijk gezegd valt er met hem wel te praten. Uiteraard kan men deze exacte mededelingen mor gen verifiëren via een telefoontje naar de staatssecretaris. Als de heer Beckers dan zegt -- en dat bevreemdt mij -- dat leden van de Tweede Kamer, waarschijnlijk behorend tot zijn fractie, anders geihformeerd zijn, zijn er drie mogelijkheden die ik bijna niet durf te noemen. Of wel de staatssecretaris huppelt vrijblijvend in de "Haagse politieke wei", ofwel hij wordt belazerd door zijn ambtenaren, ofwel de communica tie tussen hem en zijn ambtenaren is zo slecht dat dergelijke dingen kunnen gebeuren. Ik vind deze drie mogelijkheden zo bijzonder curieus dat ik er geen enkele van durf te vooronderstellen. Breda doet het dus nog niet zo slecht door te zeggen: dit staat in ons binnenstadsrapport en daar gaan wij om vragen. Ik ben er wel toe gedwongen deze nieuwe in formatie te geven om de indruk, dat het college een lakse houding zou aannemen, weg te nemen. Als voorschotje op het binnenstadsrapport heb ik u dit gewoon willen vertellen. Wij hebben vanmiddag getracht de eindredactie van het rapport gereed te maken en die zult u binnen kort onder ogen krijgen. Dan kom ik bij het tweede punt, waarover ik het met de heren Ten Wolde en Geene eens ben. Ik vind dat de heer Beckers bijzonder fragmentarisch te werk gaat. Hij gebruikt het voorbeeld van het aan schaffen van een trouwring zonder in het bezit van een huwbare vrouw te zijn. Ik zou dit verwijt eigenlijk naar hem willen terugkaatsen: hij heeft zich een trouwring aangeschaft, maar hij weet zelf nog niet of hij van huwbare leeftijd is. Ik geloof dat dat het probleem is. De ge hele problematiek van de verwerving van militaire terreinen is een dermate belangrijke facet in het totale kostenpakket van de binnenstad dat wij gaarne met de raad willen overwegen of hij de totaliteit van de kosten, die onze binnenstad straks gaat vergen, over heeft ten opzich te van andere dingen die aan de orde komen. Dat betreft heus niet al-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 202