205
17 MAART 1975
De heer BECKERS: Dat is dan de bekende "vestzak/broekzak-poli
tiek", want dit probleem zou het gemakkelijkst kunnen worden opge
lost in een overleg waarbij ook Domeinen en Volkshuisvesting aanwe
zig zijn. Ik voorzie grote problemen wanneer er bilaterale onderhande
lingen plaatsvinden tussen Breda en Defensie, Defensie en Domeinen,
Breda en Volkshuisvesting, Defensie en Volkshuisvesting. Het overgaan
tot het instellen van de door ons genoemde werkgroep is een kwestie
van efficiënt bestuur en dat is het enige doel van ons initiatiefvoorstel.
De VOORZITTER: De besprekingen rond het initiatiefvoorstel over
de militaire terreinen en de werkgroep zijn hiermede afgesloten. Ik
verzoek u over het initiatiefvoorstel een uitspraak te doen en ik neem
aan dat te dien aanzien stemming wordt verlangd.
De heer TEN WOLDE: Wilt u overgaan tot hoofdelijke stemming?
De VOORZITTER: Ik veronderstel dat men stemming wenst en ik
word tot op dit moment niet tegengesproken. Ik constateer dat de heer
Beckers tot stemming wenst over te gaan.
De heer DEES: Wat ons betreft zou kunnen worden volstaan met de
aantekening, dat onze fractie geacht wenst te worden te hebben tegen
gestemd.
De VOORZITTER: Dat verhaal ken ik, maar het aantal tegenstem
mers wordt zo groot dat ik daar niet aan begin. Ik loop het risico drie
kwart van de raad te moeten noemen en daar pas ik voor.
Vervolgens wordt het initiatiefvoorstel in stemming gebracht en
met 24 tegen 12 stemmen verworpen.
TEGEN stemmen: de heren Van Dongen, Van Asseldonk, Goos,
Ten Wolde, Geene, Van Duijl, Lambregts, Koertshuis, Visser, Van
den Wijngaard, mevrouw JSger-Middelbeek, de heren Eissens, Dees,
De Raaff, Broeders, Kramer, mevrouw Van Rooij- Van den Heuvel,
de heren Sandberg, Van Graafeiland, Van Banning, Taks, Suurmeijer,
Veelenturf en Van Dun.
VOOR stemmen: mevrouw Stutterheim-Edeling, de heren Dreef,
Beckers, Oomen, Houben, Welschen, Brummelkamp, Van Male,
Kaarsemaker, Hendriksen, Crul en mevrouw Paulussen.
36. bijlage nr. 103
INITIATIEFVOORSTEL INZAKE HET MILIEUBEHEER IN DE GEMEEN
TE BREDA.
De heer GEENE: Ik vraag het woord voor een punt van orde. Het
initiatiefvoorstel lezende hebben wij ons afgevraagd of wij met een
echt initiatiefvoorstel te maken hebben omdat het college in feite
wordt uitgenodigd iets te doen. Daarvoor hanteert men gewoonlijk een
motie en geen initiatiefvoorstel. Als wij er toch van uitgaan dat hier een
initiatiefvoorstel wordt gepresenteerd moet ik u zeggen dat wij de mi
lieukwestie bijzonder belangrijk vinden. Wij hebben ons afgevraagd of wij
in de raad wel voldoende aandacht aan het milieu hebben besteed. Aan
de andere kant moet worden gesteld dat de problematiek zo veelomvat-