17 MAART 1975
206
tend is dat geen oplossing kan worden gevonden door het aanstellen van
een milieu-ambtenaar en de andere dingen die de heer Welschen meent
te moeten doen. Wij menen dat de problematiek in een veel breder
kader zou moeten worden geplaatst. De coördinatie van milieuzaken
vindt op het ogenblik in de portefeuille ruimtelijke ordening en open
bare werken plaats, maar wij zouden dit in een veel breder kader en
ook stadsgewestelijk willen behandelen omdat de problematiek niet
alleen Breda aangaat. Ik wil het college dan ook verzoeken een pre
advies over dit initiatiefvoorstel uit te brengen.
Voldoende ondersteund zijnde maakt het ordevoorstel van de heer
Geene mede onderwerp van de beraadslagingen uit.
De VOORZITTER: Ik heb het betreffende artikel van het reglement
van orde nog even doorgelezen en ik moet aannemen dat het punt van
orde van de heer Geene voldoende wordt ondersteund. Het is in ieder
geval duidelijk wat hij bedoelt: hij wil dat burgemeester en wethouders
preadvies uitbrengen. Ik hoop dat ook de initiatiefnemer, de heer
Welschen, de bedoelingen van de heer Geene duidelijk zijn geworden;
misschien kan hij deze, om de aangelegenheid te bekorten, in zijn toe
lichting verwerken.
De heer WELSCHEN: In 1971 heeft uw college een beleidsnota over
milieubeheer toegezegd; in 1973 is een informatieve nota verschenen
en in 1974 werd in het programma van C. D. A. en V. V. D. gezegd dat
op basis van die informatieve nota een actief milieubeleid werd ge
voerd. Dat heeft ons wat zorgen gebaard omdat wij het idee hadden
dat die informatieve nota te weinig beleidsuitgangspunten bevatte; dat
is destijds ook door de heer Van Dun gesteld. Wij hebben dus gepro
beerd in dit initiatiefvoorstel een weg aan te geven waarlangs de gehe
le kwestie in een stroomversnelling kan komen en het is dan ook onze
bedoeling aan te geven welke concrete maatregelen wij op dit moment
noodzakelijk achten om zo snel mogelijk tot een redelijke beleidsnota
en een goed beleid te komen. Uit de woorden van de heer Geene heb
ik opgemaakt dat hij deze punten in feite wel "ziet" en dat hij akkoord
gaat met onze constatering, dat het milieubeleid minder aandacht
heeft gekregen dan eigenlijk het geval had moeten zijn, hoe begrijpe
lijk dat gezien allerlei andere belangrijke objecten misschien ook is.
Het milieu is één van de punten die C. D. A. en V. V. D. als eerste in
hun beleidsprogramma hebben opgenomen; ik zou mij kunnen voorstel
len dat het milieu dan toch wat meer gewicht gaat krijgen en wat snel
ler aan de orde komt. Ik ben het dus met de heer Geene eens dat daar
over zo snel mogelijk duidelijkheid moet worden verschaft.
De heer Geene is het er echter niet mee eens dat de aangelegen
heid nu wordt besproken omdat zij volgens hem niet in een breed ge
noeg kader is geplaatst. Hij wil de kwestie ook graag stadsgewestelijk
bezien. De voorstellen die wij hebben gedaan zijn voorlopig duidelijk
voor Breda bedoeld en indien nodig wil ik dat straks wel toelichten.
De heer Geene wil het initiatiefvoorstel ter advisering aan het col
lege voorleggen. In feite houdt het voorstel dat juist in. Wij hebben
een aantal maatregelen aangegeven, wij hebben gevraagd de coördi
natie bij een portefeuille te leggen die er voldoende aandacht aan kan
besteden, wij hebben gevraagd een ambtelijke stuurgroep te vormen,
wij hebben voorlopig om één milieu-ambtenaar gevraagd en wij hebben
niet gezegd dat dit naar onze opvatting moest gebeuren, alhoewel wij