208 17 MAART 1975 met een initiatiefvoorstel. Wij hebben wel gevraagd het onderwerp eventueel in de commissies ter sprake te brengen, maar de commis sies dienen ter advisering van het college en niet ter advisering van de fractie van de progressieven. Om die reden is ons althans medege deeld dat de kwestie niet in de commissies is besproken, dus de heer Ten Wolde kan ons dit nauwelijks kwalijk nemen. Juist daarom willen wij in de raad gaarne over deze aangelegenheid praten. Over de andere punten zou ik graag even met de fractie van P. v. d. P. P. R. van gedachten wisselen en ik verzoek u dan ook een korte schorsing in te lassen. De VOORZITTER: Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de initiatiefnemer, de heer Welschen. De heer WELSCHEN: Over het ordevoorstel zou ik nog enkele din gen naar voren willen brengen die de federatie van fracties al langer op het hart heeft. Het gaat om het functioneren van de politieke frac ties in deze raad in de nieuwe situatie, waarbij een aantal fracties niet in het college is vertegenwoordigd. Gedurende de afgelopen maan den hebben wij geprobeerd ons zo positief mogelijk ten opzichte van allerlei voorstellen op te stellen. Wij hebben getracht van allerlei din gen serieus werk te maken en wij hebben zeker niet minder in uren mogelijk meer -- werk verricht dan de andere fracties. Ons is uit waar dering voor een dergelijk optreden zowel binnen als buiten de raad een aantal opmerkingen deelachtig geworden in de geest van "jullie stellen je voortdurend te serieus op "er wordt door de progressieve fracties bij alle kleine voorstellen voortdurend over fundamentele zaken gepraat en "jullie moeten niet overal tegen zijn". Als men het gaat uitreke nen komt men tot de conclusie dat wij bij 6 °lo of 7 van de college voorstellen enig bezwaar aantekenen en mogelijkerwijs een aantal ke ren daarvan tegenstemmen omdat wij dit vanuit onze verantwoordelijk heid menen te moeten doen. Ik meen dat wij van onze normale demo cratische mogelijkheden gebruik maken. Buiten de raad is ons gezegd dat wij ons wat soepeler zouden moeten opstellen en dat wij eens wat vaker moesten komen praten, wanneer wij voorstellen hadden. Ik heb dat met het "Kalkar"-voorstel ook beleefd; kennelijk zijn de daarbij naar voren gebrachte argumenten van geen belang geweest en als er vooroverleg had plaatsgevonden was er misschien iets meer uitgekomen. Tijdens de laatste vergadering is hier en daar tamelijk kriegelig gereageerd op het indienen van initiatiefvoorstellen, hetgeen als een te strenge maatregel wordt beschouwd. Dit wordt gezegd door mensen, die in deze gemeente een bijzonder grote verantwoordelijkheid dragen. Al met al hebben wij de indruk gekregen dat allerlei voorstellen, die door onze fracties naar voren worden gebracht, niet op grond van de argumenten maar gewoon op grond van het feit dat wij ermee ko men worden afgestemd. Dat gelat niet voor alle voorstellen; er zijn in de raad mensen aanwezig --en dat is ook een enkele maal in het college het geval -- die serieus met ons willen discussiëren en die ons ervan kunnen overtuigen dat een bepaalde lijn misschien meer moge lijkheden biedt dan wij tot nu toe hebben gedacht. Mijn ervaring van de afgelopen maanden zegt mij echter dat dit een uitzonderingssitua-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 208