211 17 MAART 1975 De heer WELSCHEN: Ik ben bang dat de heer Dees over een heel ander initiatiefvoorstel heeft gesproken dan het initiatiefvoorstel, dat op dit moment voorligt. De consequenties, die aan de verschillende maatregelen zijn verbonden, bevinden zich duidelijk in de hand van het college. Ons voorstel luidt als volgt: wij nodigen het college uit een aantal maatregelen te nemen, althans om de mogelijkheden daar toe te bezien en ons daarover binnen vier maanden te berichten. Dat is heel wat anders dan wanneer wij daar op dit moment toe besluiten en het is ook heel wat anders dan het aangeven van financiële conse quenties. Ik ben bang dat wij het over twee totaal verschillende voor stellen hebben. De VOORZITTER: Ik meen dat wij eerst over het voorstel van or de een uitspraak moeten doen. Als men daar nog kort het woord over wil voeren is dat vanzelfsprekend goed, maar ik meen dat wij deze beslissing nu eerst moeten nemen. De heer CRUL: Ik heb de heer Geene gevraagd of hij zijn ordevoor stel al of niet intrekt. Indien hij dat niet doet zou ik nog enkele woor den tot u als voorzitter van de raad willen richten. De VOORZITTER: Dat vind ik erg plezierig. Trekt de heer Geene zijn ordevoorstel in of niet? De heer GEENE: Ik trek het niet in en wil graag een korte stemver klaring afleggen. Wat is nu eigenlijk de bedoeling en waarom maken wij ons allemaal zo druk? Wij willen het voorstel van de heer Welschen extra aan zijn trekken laten komen door het college daarover advies te laten uitbrengen. Nu kan ik niet begrijpen hoe ae heer Welschen daaraan kan ontlenen dat wij niet serieus op initiatiefvoorstellen van de kant van zijn fractie zouden willen ingaan. Wij willen daar best op ingaan als het maar zinnige initiatiefvoorstellen zijn. Voor een zinni ge discussie acht ik het noodzakelijk de behandeling uit te stellen tot dat het advies van het college de raad heeft bereikt. De heer WELSCHEN: Mag ik de heer Geene bij interruptie vragen of zinnige voorstellen uitsluitend van het college kunnen komen? Is dit nu een partij-politieke aangelegenheid of is het iets anders? De heer GEENE: Ik zou het jammer vinden wanneer dit een partij- -politieke aangelegenheid zou worden, want daar vind ik de milieu kwestie te ernstig voor. De heer WELSCHEN: Dat ben ik met u eens; kunnen wij daar dan niet over praten? De VOORZITTER: De heer Welschen heeft een zeer algemene pro blematiek aan de orde gesteld en het lijkt mij dat de raad uitvoerig de gelegenheid heeft gehad om daarop in te gaan. Ik zie dat de heer Crul nog een slotwoord wil spreken. De heer CRUL: Ik geloof niet dat het een slotwoord is. Ik wil de voorzitter van de raad namelijk uitdrukkelijk vragen of onze opvattin gen over zijn taakstelling juist zijn. Wij menen namelijk dat de voor zitter tot taak heeft de minderheden in de raad die ruimte te geven,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 211