215 17 MAART 1975 in het rayon Breda e. o. logisch en vanzelfsprekend. Wij hopen dat bei de gemeenten deze mening zullen zijn toegedaan, want ook zij zullen ongetwijfeld dagelijks ervaren dat een aantal taken en belangen grens overschrijdend en onderling verweven is. Het kader van het stadsgewest Breda is stellig niet te klein om op een aantal gebieden tot een gemeenschappelijke belangenbehartiging te komen. In het verzorgende vlak denk ik dan heel speciaal aan brandweer, gezondheidsdienst, schooladvies- en begeleidingswerk. In eigen huis, in het stadsgewest Breda komend, betekent onze standpunt bepaling ten aanzien van het grote gewest West-Brabant niet dat het in stadsgewestelijk verband aangepakte werk moet blijven liggen of wach ten. Het tegendeel is het geval; in de politieke steunverlening en de ambtelijke ondersteuning van de stadsgewestelijke functies moet juist onze gemeente Breda loyaal voorop lopen. Samenvattend kom ik tot de conclusie dat onze fractie het college voorstel gaarne ondersteunt. De heer DEES: Na de uitvoerige discussies die wij in het verleden in de raad en kortgeleden ook nog in de commissie algemene zaken over de gewestvorming hebben gehad, zou ik met een aantal korte op merkingen willen volstaan. In ae eerste plaats moeten wij vaststellen dat er terzake van de gewestvorming in ons land een Babylonische spraakverwarring is ontstaan. Wat is een gewest nu precies? Soms ver staat men daaronder - -en dat is op dit moment zo -- een samenwer kingsverband van gemeenten. Anderen vinden dat er in de toekomst gewesten moeten komen, die als maxi-gemeenten kunnen worden be schouwd, Weer anderen --en daartoe reken ik mijzelf -- spreken over mini-provincies en nog anderen vinden dat er gewesten als zelfstandig opererende vierde bestuurslaag moeten komen. Op dit gebied is de spraakverwarring groot, maar het is ook duidelijk dat het moeilijk is om over de omvang van de gewesten te praten wanneer men niet weet welke taken en bevoegdheden daaraan worden toegekend. Deze opmer king is ook in het preadvies gemaakt. Ik kan daarom volstaan met mededëling te doen van de opvatting, die wij als V. V. D. ten aanzien van gewestvorming hebben. Onze frac tie in de Bredase gemeenteraad deelt de opvatting die de V. V. D. lan delijk op 24 november 1973 tijdens een congres in "Het Turfschip" heeft vertolkt. Daar is gesteld dat de bestuurlijke indeling van ons land in die zin gestalte moet krijgen, dat zij beperkt blijft tot drie niveaus: rijk, provincie en gemeente. Er is gesteld dat daarbij een her verkaveling noodzakelijk is, waarbij enerzijds rijkstaken naar de pro vincie worden gebracht en anderzijds taken, die de gemeentelijke kracht te boven gaan, ook naar de provincie worden gebracht. Als twee de element heeft de V. V. D. in de standpuntbepaling gesteld dat het aantal provincies in ons land aanzienlijk moet worden uitgebreid, in die zin dat er in plaats van 11 ongeveer 20 tot 25 provincies komen. Of men dit dan provincies of gewesten gaat noemen is ons lood om oud ijzer. Dit denkbeeld, dat gedurende enkele jaren in V. V. D.-verband is verwoord, vindt -- en dat stemt ons tot tevredenheid -- ook ingang bij andere partijen. In anti-re volution ai re kring is onlangs een gelijke stellingname verwoord en ook de voorlopige Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, die het beleid van het kabinet wetenschappe lijk moet gaan onderbouwen, heeft zich uitgesproken voor handhaving van de driedeling in ons land evenals voor herverkaveling van taken en herindeling van de 11 provincies in 20 tot 25 nieuwe provincies.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 215