22 16 JANUARI 1975 spreken. De heer Brummelkamp heeft gevraagd of men vierstrookswegen op kruispunten niet tot twee stroken kan terugbrengen. Ik geloof dat hieraan een zeer moeilijk technisch probleem verbonden is, aangezien men altijd met afbuigend verkeer rekening zal moeten houden en wij juist met het oog daarop tweestrookswegen bij kruispunten tot vier stroken verbreden, waardoor dan juist het probleem ontstaat dat de heer Brummelkamp heeft gesignaleerd. Vervolgens iets over de vraag of de verkeerslichten in werking moeten zijn en over het door het rode licht rijden, problemen waar over ook in de vorige raad herhaaldelijk is gesproken. Noch de politie, noch het college kan de moeilijkheid die zich hierbij voordoet oplos sen. Wanneer de situatie op een bepaald kruispunt gevaarlijk is en men tot de plaatsing van verkeerslichten besluit, kan men de vraag stellen of deze maatregel effect sorteert. In het verleden is op de Noor delijke Rondweg gebleken dat enerzijds het buiten werking stellen van verkeerslichten -- daarover heeft in de vorige raadsperiode de heer Gielen vragen gesteld -- tot gevaarlijke situaties kan leiden, terwijl het gedurende, de nachtelijke uren doen functioneren van verkeerslich ten tot even gevaarlijke situaties leidt, doordat men dan door het ont breken van verkeer het rode licht vaak als onnut ervaart en erdoorheen rijdt, met alle gevolgen van dien. Een en ander bewijst dat het pro bleem groter is dan men denkt en dat de bezorgdheid van de heer Brummelkamp terecht is. Het oplossen van alle moeilijke verkeerssituaties door de aanleg van ongelijkvloerse kruisingen is niet alleen financieel niet te verwe zenlijken, maar ook ongewenst met het oog op het woonmilieu en de grond die men voor de aanleg van dergelijke kruisingen beschikbaar heeft. Hetzelfde geldt voor de aanleg van T-kruisingen: men moet zich afvragen of de benodigde grond en de benodigde financiën aanwe zig zijn. Voorts heeft de heer Brummelkamp de zeer concrete vraag ge steld of wij de Allerheiligenweg niet tot een tweestrooksweg zouden kunnen versmallen, een vraag die ik met zijn instemming graag in de raadscommissie en daarna weer in de raad aan de orde wil stellen. Men dient zich af te vragen welke functie de Allerheiligenweg in het wegenpatroon op die plaats vervult. Bovendien zullen wij op de ont wikkeling van de aansluiting op die plaats moeten letten, in verband met de omleiding Ulvenhout, Ik geloof dat het moeilijk is hierover thans voor de vuist weg verstandige uitspraken te doen. De heer BRUMMELKAMP; Ik zal met het maken van opmerkin gen wachten tot de gecombineerde commissievergadering, aangezien ik dan als plaatsvervanger van de heer Houben zal mogen optreden. De heer VAN DUIJL; Ik ben blij met de toezegging die de wet houder heeft gedaan. Anderzijds kan ik niet nalaten erop te wijzen dat het juist de weggebruiker is die de overheid continu dwingt grote sommen gelds voor verkeersbeveiliging uit te geven. Het zou wellicht nuttig zijn meer te doen aan de opvoeding van de weggebruiker dan veel geld uit te geven om de weggebruiker te dwingen een juist ge bruik te maken van de wegen die wij voor hem hebben aangelegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig de voorstellen van burgemeester en wethouders, genoemd onder de nrs.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 22