231 17 APRIL 1975 niet op de agenda voor vanavond is geplaatst en hoe het college op de ze brief heeft gereageerd of zal reageren. ANTWOORD De brief van de werkgroep wijkbelangen Tuinzigt en het bestuur van de stichting gemeenschapshuis Tuinzigt is op 20 januari 1975 bij ons col lege ingekomen. Na advies te hebben ingewonnen van de dienst voor jeugd en sport is de brief behandeld in de college-vergadering van 12 februari 1975. Derhalve heeft agendering pas plaatsgevonden voor de raadsvergadering van maart. Voor wat betreft het antwoord van ons college mogen wij u verwijzen naar de rubriek "ingekomen stukken" van de agenda voor de raadsverga dering van 13 maart 1975. VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 21 november 1974) De heer VEELENTURF merkt op; in de vorige raadsvergadering heb ik de aandacht van het college gevestigd op het ontbreken van de verlichting op een gedeelte van de Liesboslaan. Wellicht heeft dat een aanstekelijk effect gehad, want men heeft de heer Goos geattendeerd op het onbreken van enige verlichting op het viaduct Effenseweg/E 10 en op het laatste gedeelte van de Overaseweg. Graag wil ik b„ en w. namens de heer Goos en de betrokkenen vragen hieraan de nodige aan dacht te besteden ten einde ook in deze omgeving enig licht in deze donkere dagen brengen. ANTWOORD De in een eerdere vergadering gestelde vraag over het ontbreken van straatverlichting op een gedeelte van de Liesboslaan werd door ons college reeds beantwoord. De oorzaak voor het ontbreken van straatverlichting op de Effenseweg ter hoogte van de kruising met de E 10 is gelegen in de omstandigheid, dat rijkswaterstaat de Effenseweg daar ter plaatse heeft omgelegd. Toe gezegd werd, dat de nieuw aan te brengen verlichting door het rijk betaald zou worden. Het energie- en waterbedrijf heeft een verlichtings- plac opgesteld en voorgelegd aan rijkswaterstaat. Over het plan werd onlangs overeenstemming bereikt, doch een opdracht c. q„ toestemming om het plan uit te voeren werd nog niet ontvangen. Van gemeentewe ge zal op deze aangelegenheid attent gebleven worden. Op het laatste gedeelte van de Overaseweg is nooit openbare straatver lichting geweest en het ligt ook niet in de lijn van de verwachting dat daarin op korte termijn zal kunnen worden voorzien, te minder waar als gevolg van het beperkte budget voor straatverlichting naar on ze mening meer urgente straatverlichtingsprojecten noodgedwongen achterwege moeten blijven. VRAAG (gesteld ing. art. 40, 2e lid, R. v.O. De heer VAN DEN WIJNGAARD; Naar aanleiding van de door mij op 1 november 1974 gestelde vragen en de daarop door u gegeven ant woorden d. d. 17 januari 1975, meen ik te moeten constateren dat de toen door mij gestelde vragen niet zijn begrepen c. q, verkeerd zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 231