23
16 JANUARI 1975
21 en 22, besloten,
23, bijlage nr, 23
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
ONTTREKKEN AAN HET OPENBAAR VERKEER VAN EEN GEDEEL
TE VAN DE DOELAKKERSTRAAT,
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig dit voorstel van burgemeester en wethouders besloten,
24, bijlage nr, 24
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VAST
STELLING VAN DE PARTIËLE HERZIENING 1974/1 VAN DE BE
BOUWINGSVERORDENINGEN MARKENDAALSEWEG E.O, 1952
EN MARKENDAALSEWEG 1961,
De heer HOUBEN: Zoals de heer Beckers en ik in de commissie
voor ruimtelijke ordening reeds hebben uiteengezet, hebben wij bezwa
ren tegen dit voorstel die door de fractie zijn overgenomen en die ik
in het kort zou willen herhalen,
In de eerste plaats hebben wij bezwaren uit een oogpunt van
ruimtelijke ordening. De procedure ex artikel 19 van de wet op de
ruimtelijke ordening is hier al vaker aan de orde geweest, zodat ik er
verder niet op zal ingaan; in ieder geval achten wij dit een ongeluk
kige procedure. Voorts is het onderhavige plan weer eens zonder enige
relatie met het structuurplan en de visie op de binnenstad opgesteld,
zodat het naar onze mening een incidenteel plannetje is. Wij zijn
bang dat wij op deze manier en in combinatie met andere kleine plan
netjes straks de Bredase binnenstad beleggen met een "lappendeken"
van kleine objecten die onderling geen samenhang vertonen. Zeer
merkwaardig is het naar onze mening dat eigenlijk voor één pand
een bestemmingsplan wordt opgesteld. Ik weet niet of dit nog in over
eenstemming is met de gedachte die aan een bestemmingsplan ten
grondslag ligt, namelijk dat men probeert voor een groter gebied en
voor verschillende bestemmingen enkele regels op te stellen. De nauwe
omgrenzing achten wij onjuist, vooral omdat de relatie met naastlig
gende woongebied ontbreekt, hetgeen mijns inziens van essentieel be
lang is. Teneinde na te gaan of het wonen en het onderhavige object
zich met elkaar verdragen zou er een bestemmingsplan moeten zijn
waaraan uiteraard een goed stedebouwkundig onderzoek ten grondslag
zou hebben gelegen, Nu ontbreekt een dergelijk plan en moeten wij
maar afwachten wat de invloeden van dit gebouw en alles wat daarmee
samenhangt voor de woonwijk zullen zijn. Doordat er een ad-hoc-be-
sluit werd genomen, is niet nagegaan of een alternatieve bestemming
voor dit gebied niet beter was geweest, bijvoorbeeld een aantal wonin
gen waardoor de woonmogelijkheden van dit gebied in het bijzon
der van de Gerardus Majellawijk -- en de woonmogelijkheden in de
binnenstad een extra impuls hadden kunnen krijgen. Nu is het mij be
kend dat, zoals de heer Ten Wolde in de commissievergadering heeft
gezegd, in het rapport "Binnenstad in perspectief" aan dit gedeelte
van de stad een economische functie is toegekend, maar met die. ge-
dachtengang zijn wij het niet eens. Wij zijn het niet eens met een te
sterke "city"-functie in de binnenstad, waardoor de sterkere econo
mische functie de zwakkere woonfunctie verdrijft.
Onze tweede groep bezwaren heeft betrekking op de huisvesting.