241
17 APRIL 1975
De heer TEN WOLDE: Aan de inhoud van de woorden van de twee
mij voorafgaande spreeksters hoef ik naar ik meen niets toe te voegen.
Ook mijn fractie onderschrijft de beschikbaarstelling van dit krediet
volkomen. Ik moet er echter op wijzen dat de optelling van het tota
le krediet ad 34. 000, -- onjuist is: het totaal moet ongeveer
48.000,-- bedragen.
Wethouder VAN DUN: Naar aanleiding van de vraag van de heer
Ten Wolde het volgende. In het preadvies staat: dienen een
aantal voorzieningen te worden getroffen, waarvan hieronder een specifi
catie. In de specificatie staat een post grondkosten" teh bedrage
van 14.250, Nu tellen de grondkosten niet in de kredietaanvra
ge mee, omdat de grond eigendom van de gemeente Breda is en der
halve in het grondbedrijf blijft. Dit houdt in dat er voorzieningen wor
den getroffen waarbij de grond wordt ingebracht, maar dat het krediet
dat door de raad wordt verstrekt zich niet tot de grondkosten uitstrekt
omdat deze in het grondbedrijf blijven. Hoewel de optelling dan ook
een enigszins vreemde indruk maakt, blijft er een krediet van
34, 000, -- in het geding. Overigens betreffen de voorzieningen
uiteraard wel onze inbreng van grond van 14.250,
Mevrouw Stutterheim en mevrouw Van Rooij hebben beide ge
zegd dat er voor de wagens van de kermisexploitanten een betere leef
omgeving ontstaat en dat er anderzijds een einde aan een bepaalde
periode komt. Ik wil echter alle vreugde die vooraf wordt uitgesproken
enigszins relativeren; deze oplossing valt alleen te verwezenlijken als
de families Kok en Leander ermee akkoord gaan. In het voorstel staat
dat er een principe-akkoord is bereikt, maar ik heb vanmorgen verno
men dat een eventuele overeenkomst enigszins moeilijk tot stand zou
kunnen komen. Ik wijs er de raad dan ook op dat wij thans van de kant
van de geméénte mogelijkheden creëren om de problemen voor zowel
de kermisexploitanten als de bewoners van de Moleneindstraat op te
lossen. Er is echter geen garantie dat hiermee een definitieve oplossing
in zicht is, aangezien mijns inziens een overeenkomst tussen de ge
meente en de beide families moet worden gesloten waarbij men op
basis van een niet overdreven betaling met de nieuwe huisvesting ak
koord zou moeten gaan. Het lijkt mij eerlijk mede te delen dat dat
punt nog niet is bereikt.
Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Indien mocht blijken dat
tengevolge van deze nog nader te treffen overeenkomst vertraging op
treedt, zouden wij het op prijs stellen als dit onderwerp zo spoedig
mogelijk opnieuw in de commissie aan de orde zou komen. Uit het
voorstel heb ik afgeleid dat deze mogelijkheid in zekere zin is ingecal
culeerd en ik meen dat de bewoners van de Moleneindstraat de indruk
hebben dat dit punt van ondergeschikt belang zou zijn. Zeer graag zou ik
zien dat wij daarover nader zouden worden ingelicht.
Wethouder VAN DUN: Als het beschikbaar stellen van het thans
gevraagde krediet niet tot de oplossing leidt die wij met de argumen
tatie van het voorstel beogen, zal de commissie voor openbare werken
uiteraard over de werkelijke gang van zaken worden ingelicht.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.