24
16 JANUARI 1975
Wij zijn van mening dat door dit vrij hoge gebouw met zijn omvang
rijke schaal het leefklimaat in de Gerardus Majellawijk zou kunnen
worden aangetast, vooral omdat dit gebouw veel verkeer zal aantrek
ken, In ieder geval zouden wij vanavond nog eens van de wethouder
willen vernemen welke garanties er nu voor de bewoners van deze wijk
zijn dat hun straten niet zullen worden volgepropt met de auto's van
de cliënten en van het personeel dat straks in het gebouw zal komen
werken, In hoeverre zullen deze straten straks geen parkeerplaatsen
worden? Graag zou ik hierover wat meer exacte informatie willen
hebben.
De laatste groep bezwaren richt zich op de inspraak. Wij heb
ben kunnen constateren en wij vinden dat een stap vooruit -- dat
er een gesprek met een delegatie van de bewoners van de Gerardus
Majellawijk is gevoerd. Hoewel dit een eerste stapje is, houdt het nog
lang geen werkelijke inspraak in. Uit contacten met de bewoners is
ons gebleken dat dezen eigenlijk voor een voldongen feit werden ge
steld, Wanneer men werkelijk inspraak wil, moet men de bewoners
in een vroegtijdig stadium betrekken bij de vraag of de geprojecteerde
bestemming ter plaatse al dan niet gewenst is, alsmede bij de verdere
vormgeving van een gebouw als het onderhavige kantoorgebouw. Wij
menen voorts dat het wenselijk zou zijn geweest de bewoners er met
een brief op te attenderen dat zij bezwaren konden indienen. Toen
het plan ter visie werd gelegd, had men mijns inziens de bewoners
door middel van een schrijven moeten aanzeggen dat er een mogelijk
heid was om bezwaren aan te tekenen. Op die manier zouden wij een
helderder inzicht hebben gekregen in de vraag in hoeverre de bewo
ners van de Gerardus Majellawijk met deze bestemming tevreden zijn.
De heer BRUMMELKAMP: Ik wil niet spreken over de vraag of
het gebouw een verfraaiing van de stad inhoudt maar enkele opmerkin
gen over de procedure maken. Men is in dit geval weer te werk gegaan
aan de hand van een voorbereidingsbesluit en een bezwarenprocedure
bij gedeputeerde staten, een gang van zaken waartegen ik meen op
nieuw bezwaren te moeten inbrengen. Op deze manier wordt de raad
slechts ingeschakeld om een voorbereidingsbesluit te nemen, waarna
hij er niet meer aan te pas komt. Voorts beschikken de burgers over
minder beroepsmogelijkheden, terwijl de regeling inzake de schadever
goeding in dit geval niet van toepassing is. Nog merkwaardiger is het
dat hier een bestemmingsplan voor één perceel in het geding is, aan
gezien de Kroon in een algemene maatregel van bestuur, namelijk
het Besluit op de Ruimtelijke Ordening, nadere regels heeft gegeven
omtrent de wijze waarop een bestemmingsplan tot stand moet komen,
In artikel 7 van dit Besluit staat dat men een onderzoek moet instel
len naar de bestaande toestand in de gemeente alsmede naar de moge
lijke en wenselijke ontwikkelingen van de gemeente, terwijl voorts
wordt aangegeven waarop dat onderzoek betrekking moet hebben. Dat
alles is in dit geval niet gebeurd, hetgeen mijns inziens duidelijk in
strijd met de bedoeling is van de wet. Ik zou in overweging willen ge
ven een dergelijke procedure in de toekomst niet meer te volgen.
De heer TEN WOLDE: Bij de behandeling van dit voorstel in de
commissie voor ruimtelijke ordening heb ik twee vragen gesteld, waar
van de heer Houben er één heeft genoemd. Ik heb inderdaad verdedigd
dat het onderhavige kantoorpand vrij goed past in het kader van het
plan: "'Bi nenstad in perspectief" en ik meen nog steeds dat dit het
geval is. De plaats van het toekomstige gebouw ligt juist in zone 2