254
17 APRIL 1975
vraagd of de weg voldoende capaciteit heeft. Ik geloof dat dit inder
daad het geval is. Het is de bedoeling dat de Dr. Struyckenstraat een
"wijkverzamelweg" is en ik meen dat wij door de ter tafel liggende
nieuwe verkeersmaatregelen aan deze weg een intensiteit kunnen ge
ven die in vergelijking kan staan tot wat de weg aankan. In het bij
zonder door het plaatsen van verkeerslichten --- op dat punt bestrijd
ik de opvatting van de heer Houben -- is mijns inziens in de Dr.
Struyckenstraat een verkeersgeleiding tot stand te brengen die met de
capaciteit van de weg in overeenstemming is. Als Princenhage West
I en II en Princenhage-Noord volgebouwd zijn en men voor de invals-
route naar Breda of anderszins op deze weg aangewezen is, zullen wij
door hantering van het systeem van fasering van de verkeerslichten
in staat zijn de capaciteit c„ q. de aantrekkelijkheid van de weg af
te stemmen op het aanbod dat zich voordoet.
In haar betoog heeft mevrouw Van Rooij twee moeilijke punten
aan de orde gesteld, namelijk de bereikbaarheid van "De Vlieren" en
de parkeergelegenheid ten behoeve van de ter plaatse gevestigde ne
ringdoende middenstand. Met betrekking tot het eerste punt meen ik
dat de bereikbaarheid voor het autoverkeer inderdaad iets minder
groot zal worden, maar dat de verkeersveiligheid op de toegangweg
tegelijkertijd groter zal worden. Ik geloof dat het niet misstaat zich
terwille van die verkeersveiligheid een opoffering op het gebied van
de bereikbaarheid te getroosten.
De parkeergelegenheid voor de winkels levert iets meer proble-
meh op. Hoewel men er natuurlijk voor kan pleiten dat voldoende
aandacht aan de bereikbaarheid van de winkels wordt besteed, ver
draagt zich dit nogal moeilijk met de wensen van de niet-winkelhou-
dende bewoners, die ervoor pleiten dat er niet op de stoep geparkeerd
wordt en dat men veilig kan oversteken. De belangen van de midden
stand en van de niet tot de middenstand behorende bewoners zullen
voortdurend tegen elkaar moeten worden afgewogen teneinde in dezen
de waarheid te ontdekken. Ik vind niet dat er prioriteit moet worden
gegeven aan een maximale parkeergelegenheid voor de winkels, maar
wij moeten daarmee mijns inziens -- in het kader van het gedragspa
troon van de gehele wijk -- wel rekening houden.
De heer Ten Wolde heeft naar ik meen in zijn betoog het voor
stel van het college ondersteund. Evenals het college is hij van mening
dat het plan van 1971 door veranderde inzichten en financiële moge
lijkheden op de tocht is komen te staan, zodat wij thans op een andere
wijze moeten opereren.
De heer Houben heeft gezegd dat hij het verheugend vindt dat
progressieve inzichten veld zouden hebben gewonnen. In dit verband
wijs ik erop dat er NIEUWE inzichten veld hebben gewonnen, die in
tern in het college en het ambtelijk apparaat zijn ontstaan. Als de
heer Houben deze inzichten "progressief' noemt, mag hij ten genoege
van zijn groepering deze vertaling er natuurlijk aan geven, maar ik acht
dit punt op het ogenblik minder relevant.
Ondanks alles heeft de heer Houben nog enkele bezwaren. Hoe
wel het misschien volkomen irrelevant is, moet ik in dit verband den
ken aan een item dat ik het voorrecht had gisteravond op de televisie
te zien; op een gegeven ogenblik stelde de heer Van Gorkum van de
P. P. R. in de Kamer bij interruptie de vraag of de spreker het beter
wilde weten dan de mensen zelf. Ik geloof dat wij mogen vaststellen
dat het ter tafel liggende plan de instemming van de bewoners van de
Dr. Struyckenstraat en omgeving heeft. Aangezien het plan de instem-