257 17 APRIL 1975 van de fiets kan worden bevorderd door bijvoorbeeld de fietser voor rang op de automobilist te geven. In dit geval kan men wellicht het zelfde doel bereiken door de fietser in ieder geval de gelegenheid te geven om rechtsaf te slaan. Overigens is de wethouder daar nog niet op ingegaan,maar wij hadden voorgesteld bij de fasegewijze uitvoering van het plan een proef te nemen met de mogelijkheid tot rechtsaf slaan voor de fiets bij de kruispunten die nu afgesloten zijn. Voorts kan het gebruik van de fiets wellicht worden bevorderd door drempels die het aanbod registreren. Ik denk hierbij aan de bus die met een eigen detector de stoplichten in werking kan zetten; met een soortge lijke drempel zou men misschien ook de fietser op een bepaalde ma nier kunnen bevoordelen. Dit zou in het bijzonder kunnen gelden voor de perioden waarin de scholen open gaan en sluiten. De heer Gielen heeft betoogd dat het met het oog op de scholen noodzakelijk is stoplichten te plaatsen. Ik kan mij voorstellen dat in verband daarmee de stoplichten gedurende bepaalde perioden in wer king zijn, zodat het mij niet nodig lijkt ze de gehele dag te laten func tioneren. In het algemeen ben ik voorstander van speciale stoplichten die bij het begin en bij het eind van de schooltijden functioneren. Wethouder VAN DUN: De heer Gielen heeft een vraag gesteld over de doortrekking van de Olivier van Noortstraat. Zoals ik bij inter ruptie al heb opgemerkt staat het bedoelde tracé naar ik meen op de tekening aangegeven met een stippellijn die door het gazon heen loopt. Ik heb hierover overleg met de dienst van openbare werken gepleegd en mij is gebleken dat de bedoelde verlenging een object is'dat mis schien in de toekomst nog wel eens zal worden uitgevoerd, maar dat niet is ingepast in de beleidsuitgangspunten die wij op dit ogenblik aan de raad voorleggen. Als het ooit zo ver zou komen, dient de raad te dien aanzien een beslissing te nemen. De heer Houben heeft gezegd dat plan B attractiever dan plan A is, een kwestie waarover wij naar ik hoop niet te lang hoeven te spre ken. Als de mensen slechts één plan, namelijk het plan B, zien, zo heeft de heer Houben gezegd, dan kiezen zij in vergelijking met het plan van 1971 natuurlijk voor plan B. Ik moet eerlijk zeggen dat hier uit naar mijn mening blijkt dat de heer Houben ondanks zijn politieke overtuiging de bewoners van de Dr. Struyckenstraat en het Heuvelkwar tier die zich met de leefbaarheid in hun omgeving bezig houden, enigszins onmondig vindt. Kennelijk zijn de bewoners naar de mening van de heer Houben zelf niet in staat met alternatieven te komen. De heer HOUBEN: Vond de wethouder de mensen in 1971 ook onmondig, toen zij tegen plan A protesteerden? Wethouder VAN DUN: Het is natuurlijk verduveld moeilijk als de heer Houben over "de mensen" spreekt. Ik wil de heer Houben op mijn kamer of in de commissie voor openbare werken graag infor meren over de mensen die hij bedoelt. Hij zal dan kunnen constateren dat er destijds in het Heuvelkwartier drie actiecomité's waren, die zeker niet alle drie tegen de toen voorgestelde reconstructie van de Dr. Struyckenstraat waren. Dat is het merkwaardige in de situatie van dat ogenblik en ik geloof dat wij in de taxatie van die gebeurtenissen zorgvuldiger moeten zijn. Nu de dienst van openbare werken op basis van nieuwe inzichten met een nieuw plan gaat opereren, getuigt het mijns inziens van een onderschatten van de creativiteit van de mensen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 257