264
17 APRIL 1975
over het ordevoorstel van de heer Beckers inzake de brief d. d„ 14
april j„ 1. van de voorbereidingscommissie herbouw zwembad "Het
Ei" die aan de raad is gericht Namens het college van burgemees
ter en wethouders zal de heer Van Graafeiland daar een mededeling
over doen.
Wethouder VAN GRAAFEILAND; Het college is van mening dat
wij met betrekking tot deze brief doelmatig gebruik kunnen maken van
de omstandigheid dat aanstaande woensdag de commissie voor jeugd
en sport vergadert. Dit zal een normale openbare commissievergadering
zijn waar enkele onderwerpen aan de orde komen. B. en w. menen
dat het verstandig is de door de heer Beckers bedoelde brief in die
vergadering te behandelen en ik ben dan ook gaarne bereid de brief
indien de commissieleden daarmee instemmen -- aan de agenda
van de commissievergadering toe te voegen, zodat wij hier op zeer
korte termijn in het openbaar over kunnen spreken.
Vervolgens zal de brief, die aan de raad is gericht, uiteraard
voor de raadsvergadering van mei worden geagendeerd. Op deze ma
nier wordt voorkomen dat de raad in de vergadering van heden wordt
overvallen met een met betrekking tot "Het Ei" in te nemen stand
punt, terwijl er toch op korte termijn in het openbaar over de brief
kan worden gesproken.
Het college stelt voor deze handelwijze te volgen.
De VOORZITTER: Dames en heren. Ik zou een beroep op u wil
len doen in het bijzonder gericht tot de heer Beckers -- om met
deze procedure in te stemmen. Mijns inziens is dit een zeer goede
methode om deze kwestie tijdig aan de orde te stellen, terwijl ik
meen dat het op het ogenblik weinig betekenis heeft over de brief te
discussiëren, zeker in de vorm die door de heer Beckers is voorgesteld.
Het spreekt zoals de heer Van Graafeiland heeft gezegd vanzelf dat
de brief óp de agenda voor de volgende raadsvergadering zal worden
geplaatst. Dit lijkt ons de beste methode van behandeling.
De heer BECKERS; Aangezien de andere fracties niet reageren
en er tijdens de pauze druk overleg is gepleegd, ga ik ervan uit dat
het standpunt van de heer Van Graafeiland door de fracties van C. D.A,
en V. V. D. wordt gedeeld. Overigens zou ik deze beide fracties nog
uitdrukkelijk naar hun standpunt willen vragen.
Tegen het voorstel van de heer Van Graafeiland zijn twee argu
menten aan te voeren. Ook wij hadden natuurlijk al bedacht dat er
volgende week een commissievergadering wordt gehouden, maar wij
menen dat de functie van de raad wezenlijk verschilt van de functie
van de commissie. Eerder in de vergadering heeft de heer Van Dun
terecht een opmerking van de heer Van Gorkum geciteerd, die zich
afvroeg: mogen wij het beter weten dan de bewoners zelf? Welnu,
hier ligt een brief waarin de bewoners --ik verwijs naar de laatste
alinea -- ons verzoeken vanavond over deze kwestie te spreken. De
gemeenteraad heeft de functie van doorgeefluik voor problemen en
wensen die bij de bevolking leven en ik meen dat wij onze functie
tekort doen als wij belangrijke onderwerpen die door de bevolking
worden aangesneden verwijzen naar commissies, die vooral tot taak
hebben het college van b» en w. te adviseren en niet zozeer geroepen
zijn om besluiten te nemen en standpunten in te nemen. Dit is een
principieel bezwaar tegen de door b. en w. voorgestelde procedure.