269
17 APRIL 1975
nomen over gegevens waarover wij op dit ogenblik nog geen besluit
künnen nemen. Ons voorstel is dan ook wèl het bedrag van 8 mil
joen te besteden en overeenkomstig het voorstel te handelen, maar
los van de bestemmingen die bij de aankopen in "het voorstel worden
vermeld. Als bijvoorbeeld met betrekking tot het Kloosterplein wordt
voorgesteld voor f. 185. 000, -- aankopen te verrichten, gaan wij ak
koord met de verwerving maar niet met het geven van een bestemming
voordat deze in de raad aan de orde is geweest. Er wordt vermeld dat
de grond voor een superstore zal worden bestemd, maar dat is nog niet
in de raad behandeld. Dat is de intentie van de motie.
De heer GEENE: Het voorstel dat het college ons vanavond
voorlegt vertoont naar ik meen geen afwijkingen van de normale pro
cedure: zoals vaker voorkomt worden ons kredieten voor het doen van
allerlei aankopen gevraagd. Aankopen en bestemmingen hebben in
het geheel niets met elkaar te maken, aangezien het college zonder
goedkeuring van de raad geen bestemming kan vaststellen. De motie
is naar onze mening dan ook inhoudsloos en wij zijn het eens met het
college dat zij volstrekt overbodig is.
De heer TEN WOLDEs In het voorstel staat dat elke aankoop voor
een bedrag van meer dan 1. 000, -- zonder meer opnieuw in de
raad aan de orde zal worden gesteld. Ik ga ervan uit dat het tot de
normale procedure behoort, dat het college, wanneer zij aan een aan-
gekbcht pand een andere bestemming wil geven, dit zeker aan de
commissie en daarna aan de raad zal voorleggen. Het nut van de motie
zie ik dan ook niet in.
De VOORZITTER: Na de explicatie van de heer Van Male te
hebben gehoord heeft het college behoefte aan enig nader beraad. Ik
schors de vergadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik. heropen de vergadering.
Wethouder VAN DUN: Het college had in eerste instantie de
motie gelezen en herlezen en heeft nu het betoog van de heer Van
Male gehoord en verwerkt. Wij komen tot geen andere conclusie dan
dat de heer Van Male. niets anders bepleit dan wat te doen gebruikelijk is
ook de heer Geene heeft daarop gewezen. Ik krijg de indruk dat de
heer Van Male bevreesd is dat door het aankopen de bestemming voor
een bepaald gebied bepaald wordt. De heer Geene heeft echter terecht
gezegd dat er een levensgroot verschil tussen het aankopen en de be
stemming is. Het is de bedoeling van het college dienovereenkomstig
te handelen, wat wij overigens altijd hebben gedaan. Als een stuk
grond wordt aangekocht, wordt daardoor de bestemming van de grond
niet bepaald. Ook volgens deze interpretatie is de motie een onder-
schrijving van de tot nu toe door het college gevolgde handelwijze,
zodat de overbodigheid van de motie wederom is aangetoond.
De heer CRUL: Ik geloof dat het college vóór de schorsing wel
begrepen had wat onze bedoeling was, maar wij achten het juist dat
daarover door b. en w. nog eens is gediscussieerd. Het is mogelijk
dat het college van mening is dat men onze motie eigenlijk in het