26
16 JANUARI 1975
Tijdens de bedoelde besprekingen is van de zijde van het college op
gemerkt dat de bewoners wanneer zij onverhoopt bezwaren tegen dit
plan zouden hebben -- zij zijn zeker niet voor een voldongen feit ge
steld -- gebruik zouden kunnen maken van de bevoegdheid die in de
wet besloten ligt. Toen het plan gedurende veertien dagen ter visie lag,
zijn er geen bezwaren binnengekomen; de tervisielegging vond na
het gesprek met de vertegenwoordigers van de wijk plaats.
De heer Houben heeft gezegd dat er geen werkelijke inspraak
heeft plaatsgevonden aangezien de bewoners van de Gerardus Majella-
wijk ook nog schriftelijk hadden moeten worden ingelicht. Bij de
veelheid van inspraakpunten die wij in de stad proberen te creëren en
die wij hebben lijkt het mij ondoenlijk over het hoofd van de vertegen
woordigers heen -- wij maken het tegenwoordig zelfs mee dat tegen
een dergelijke gang van zaken bezwaar wordt gemaakt -- nog eens de
wijk te gaan inlichten.
Het standpunt dat in dit geval meer inspraak had moeten worden
geleverd is mijns inziens enigszins beperkt. Als het onderhavige gebouw
met deze bepaalde functie op deze plaats komt te staan, zouden het
niet alleen de bewoners van de Gerardus Majellawijk moeten zijn die
inspraak leveren, maar ook vele anderen in de stad. De heer Ten
Wolde heeft erop gewezen dat sommigen werk in de administratieve
sector zoeken: ook zij zouden inspraak moeten hebben, terwijl ik in
dit verband voorts denk aan de gegadigden voor het gebouw die er
straks een goed onderkomen kunnen vinden. Aan laatstgenoemde groe
pen zijn wij uiteraard voorbij gegaan omdat het onmogelijk is hun me
ning te weten te komen. Als straks de dienst van het kadaster in Breda
in dit gebouw gevestigd zal worden --ik zal dat toejuichen --, zou
ik deze dienst inspraakmogelijkheden moeten kunnen bieden.
Vervolgens iets over de huisvestingssituatie Het zou kunnen,
zo heeft de heer Houben gezegd, dat deze vestiging met de daarachter
liggende woonbebouwing zal "vloeken". Dat zou inderdaad kunnen
maar het zou ook kunnen dat dat niet het geval zal zijn. Het is moge
lijk dat de "lay-out" van de nieuwe Gerardus Majellawijk, waarmee
wij ons straks zullen bezighouden, een infrastructuur met zich mee zal
brengen waardoor het onderhavige gebouw de omgeving niet zal aantas
ten. De heer Houben heeft in concreto gevraagd wat er met betrekking
tot het parkeren aan de wijk is toegezegd. In de samenspraak met de
Gerardus Majellawijk is gebleken dat één bepaald punt de bewoners
zeer ter harte gaat; zij wensen niet dat hun wijk straks een parkeerter
rein voor de gebruikers en bezoekers van dit gebouw wordt. Er is in de
zen een toezegging gedaan waaraan wij ons zullen houden. Bij de re
constructie van de wijk zullen in verband met het gebruik van dit ge
bouw van de kant van de gemeente dusdanige voorzieningen worden
getroffen, dat voor de bezoekers en gebruikers van het ge-bouw parke
ren in de wijk volkomen onmogelijk is. Deze harde toezegging wil ik
graag hier in de raad herhalen.
Ook heeft de heer Houben nog opmerkingen over aspecten van
ruimtelijke ordening gemaakt. Ik geloof dat de heer Ten Wolde al vol
doende op de correlatie met de binnenstadsfilosofie is ingegaan. Met
de opmerking over alternatieve bestemmingen voor deze grond heb ik
enige moeite. Er heeft zich een gegadigde voor dit terrein aangemeld
die er een functie aan wil geven die op deze plaats, zoals de heer
Ten Wolde heeft betoogd, niet ongewenst is en die nauw verband houdt
met het aspect dat wethouder Van Graafeiland in zijn portefeuille
heeft. Bovendien moeten wij beseffen dat de onderhavige grond niet