279 24 APRIL 1975 blanco verslag in en toch aarzelt de minister. Waarom neemt hij geen beslissing? Minister Gruijters wenst een verificatie van de cijfers, terwijl ook in de rapporten, die onder zijn verantwoordelijkheid zijn geschre ven, steeds wordt gesteld dat aan Breda het hoogste voorzieningenniveau van West-Brabant wordt toegekend. Ik heb noodgedwongen moeten instemmen met de verificatie en wij nemen aan dat u geen kans hebt gezien om hier onderuit te ko men. Wij vragen ons echter af waarom die verificatie nodig is. Het moet toch wel vreemd overkomen bij minstens een deel van de raad dat pas de laatste maanden twijfels worden gesuggereerd. Bij ons wordt de indruk gewekt dat de ene minister zich verschuilt achter de andere. Misschien doen wij hen onrecht aan, maar naar onze mening is het geen consistent en consequent beleid. Naar ons gevoel wordt er te weinig rekening mee gehouden dat het gaat om mensen, om welzijn en leefbaarheid. Deze begrippen vragen om een zorgvuldige afweging van alle belangen en om een zorgvuldige planning. In dit verband willen wij vragen hoe u denkt de behoefte aan winkels, gemeenschapshuizen, sportaccommodaties en scholen op te lossen. In de beginfase van de bouw zijn de nieuwe bewoners aangewe zen op voorzieningen in het centrum of in andere wijken, tenzij direct in die behoefte zal worden voorzien. De heer Van Duijl zal hierop straks verder ingaan. Welke eisen denkt u te stellen aan de industrievestigingen? De gevestigde bedrijven klagen thans al dat de gestelde eisen zeer hoog zijn en nauwelijks nog haalbaar. Ik besef dat ik veel tijd van u en van de raadsleden heb ge vraagd, maar onze fractie acht de beslissing, die wij vanavond zullen nemen, voor Breda van vérstrekkende betekenis. Wij zijn daarom van mening dat aan die beslissing een duidelijke motivering vooraf dient te gaan. Wij hebben daarom ook even stilgestaan bij de historie, de poli tieke aspecten, het begrip "groeistad", de vraag waarom Breda moet uitbreiden, het belang, ook voor de randgemeenten, het verificatiepro ces en als laatste probleem de tijd. Onze fractie is van mening dat de gehele affaire-Haagse Beem den veel en veel te lang heeft geduurd. Wij wensen niet langer te accep teren dat door welke oorzaak dan ook verdere stagnatie bij de ontwikke ling van de Haagse Beemden zal optreden. Een hiertoe strekkende mo tie dien ik dan ook namens onze fractie in. Zij luidt als volgt: "De gemeenteraad van Breda, in vergadering bijeen op 24 april 1975, gehoord hebbende de beraadslagingen over de ontwikkeling van de Haagse Beemden, kennis genomen hebbende van: de afspraak tussen minister Gruijters en het college van deze raad dat de geproduceerde cijfers van de sociografische dienst van Breda geverifieerd zullen worden, alvorens door hem een beslissing genomen zal worden of en zo ja ten aanzien van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 279