285
24 APRIL 1975
betrekking tot de relatie van de behoefte en de door u voorgestelde
plannen willen wij een aantal details en realiseringsfasen nader bespre
ken in de commissies.
Voorts staat bij ons voorop dat in de Haagse Beemden gezin
speeld wordt op een kwalitatieve woonfunctie. Wij zullen dan ook zorg
moeten dragen voor een sterk gedifferentieerde woningbouw.
Het derde punt met betrekking tot de realisering van de Haagse
Beemden is de afstand met het reeds bestaande Breda. Een woongebied
wordt pas dan aantrekkelijk als het goede verbindingen met het bestaan
de gebied heeft en wij pleiten dan ook voor een snelle uitbreiding van
het openbaar vervoer met het gebied Haagse Beemden. Wij menen dat
wij in dit opzicht via de commissievergaderingen een duidelijke zeker
heid hebben gekregen.
Ik wil mijn betoog relatief kort houden ten opzichte van de
hoeveelheid concepten, die is gemaakt van het plan Haagse Beemden.
U zult begrijpen dat ik heb willen betogen dat Breda snel zal
moeten beginnen en dat wij niet langer kunnen wachten. Het is echter
duidelijk dat fasering en financiering uiterst moeilijke punten zullen
zijn.
Het toekomstige ontwikkelingsplan houdt zeer zeker een aantal
risico's in, maar toch is er duidelijk enig zicht op de ontwikkeling
van het geheel. Wij behoeven geen sprong in het duister te doen en
wij mogen best eens een been van de grond tillen om het plan bij te
sturen waar dit noodzakelijk is.
Mij resten nog twee vragen. Als in 1990 geen totale uitgifte
van de gronden heeft plaatsgevonden, vraag ik mij af hoe de finan
ciële gevolgen hiervan opgevangen zullen worden.
Hoe zal Breda eventuele financiële gevolgen bij een geringere
subsidie van de minister opvangen?
Deze twee vragen zullen zeker een rol spelen bij de continue
ring en de actualisering van het plan.
Tot slot wil ik mijn grote waardering uitspreken voor het bij
zonder gefundeerde werk dat door het ambtenarencorps is verricht. Ik
heb ook bijzonder veel waardering voor de manier, waarop het is ge
presenteerd. Ik meen dat een pluim hiervoor op zijn plaats is.
Met betrekking tot de relatie van de binnenstad met de Haagse
Beemden en de welzijnsvoorzieningen in geheel Breda willen wij u
graag een motie aanbieden, die als volgt luidt:
"De raad van de gemeente Breda,
in vergadering bijeen op 24 april 1975,
gehoord hebbende de beraadslagingen over het voorstel van
burgemeester en wethouders tot de nadere besluitvorming ten
aanzien van het plan Haagse Beemden,
overwegende dat in dit voorstel de verwachting is uitgesproken
dat een overzicht van de financiële consequenties, welke
voortvloeien uit de investeringen op het gebied van de wel
zijnsvoorzieningen tegelijk met de uitslag van het I. W. K. W. -
-onderzoek ter nadere besluitvorming aan ons kan worden voor
gelegd,
verzoekt het college bij de uiteindelijke beoordeling van het