319
24 APRIL 1975
stuursorgaan van deze gemeente is, kan het, geloof ik, geen kwaad
als wij zo nu en dan eens een besluitje van het college door de raad
laten verifiëren.
De heer CRUL: De wethouder zegt dat de minister een besluit
van de raad vraagt, maar ik meen dat de brief van de minister van
2 april daarmee in strijd is, want daar staat dat duidelijk in dat een
besluit van de raad niet nodig is.
Wethouder VAN DUN: Nee, dat staat er niet in; u moet wel
goed citeren. Er staat in ik geef de inhoud van de 'brief nu overigens
uit mijn hoofd weer -- dat de minister er geen bezwaar tegen heeft
dat de stukken aan de 1. W. K. W. worden ingezonden voordat de raad
het besluit heeft genomen. Men moet alle brieven -- ik kom straks
op de brieven terug -- in de beschouwingen betrekken, In zijn eerste
brief heeft de minister in beginsel zijn sympathie met de ontwikkeling
van de Haagse Beemden betuigd, waarbij hij aankondigde welke proce
dure hij zou volgen. Wij hebben daarop gereageerd met de mededeling
dat wij het met die procedure eens waren en met de vraag hoe wij die
konden bekorten. De minister heeft ons toen te kennen gegeven dat de
stukken al aan de I. W. K. W. mochten worden toegezonden voordat de
raad een besluit zou hebben genomen. Dat staat letterlijk in de brief.
De heer CRUL: In dit verband kom ik terug op de drie vragen
die ik aan het begin van mijn betoog heb gesteld. Is het juist dat de
minister zijn procedure niet kan afronden en over aan Breda te ver
strekken hulp geen beslissing kan nemen, als de raad vanavond geen
besluit neemt?
Wethouder VAN DUN: Ik wil de heer Crul een plezier doen en
het betoog dat ik mij had voorgesteld te houden onderbreken -- dat
gebeurt steeds -- door op zijn vragen in te gaan. De heer Crul heeft
drie vragen gesteld. In de eerste plaats heeft hij gevraagd of het naar
het oordeel .van het college al dan niet de bedoeling is dat in de door
minister Gruijters in zijn correspondentie bedoelde procedure de door
de P.v. d. A. en de P. P. R. ingebrachte alternatieven worden geverifi
eerd. Het moet mij van het hart dat ik dat een flauwe vraag vind. Als
de heer Crul weet dat hij een brief van minister Gruijters in zijn zak
heeft waarin staat dat deze dit zal doen, moet hij daarover geen vraag
aan het college stellen. Minister Gruijters heeft de heer Crul medege
deeld -- ik heb er een afschrift van -- dat hij de gegevens van P.v. d. A.
en P. P. R. bij de verificatieprocedure zal betrekken. Dat lijkt mij
zonder meer duidelijk en ik meen dan ook dat de heer Crul daar geen
vraag meer over hoeft te stellen.
De heer CRUL: De minister correspondeert steeds met het colle
ge.'
Wethouder VAN DUN: Was het maar waar.'
De heer CRUL: Officieel correspondeert de minister steeds met