325
24 APRIL L975
ne boekje" komen getallen voor die het rijk toepast op de verhouding
tussen de grondkosten voor de woningwetbouv, de premiecorporatie-
bouw, de premieverhuurbouw en de bouw in de vrije sector, Als men
nu het ene onderdeel van de bouw subsidieert om het tot aanvaardbare
normen terug te brengen, zal een verhoudingsgewijs opgezette exploi
tatie worden verstoord wanneer er niet ook voor andere soorten van wo
ningbouw lokatiesiibsidie komt. Het is verheugend dat de minister even
eens in dit stadhuis heeft gezegd -- later heeft hij het in de Eerste Ka
mer herhaald -- dat hij bereid is de lokatiesubsidie zelfs tot en met de
vrije sector-woningen door te trekken, teneinde verhoudingsgewijs in
het gehele gebied tot een aanvaardbare grondprijs te komen. Men kan
dit terugvinden in de Handelingen van de Eerste Kamer van 25 maart,
Hiermee kom ik aan het epineuze punt: in dit verband is het
woord "groeistad" gebruikt, onder meer door de heer Van Banning, die
het mijns inziens op een zeer juist ogenblik in zijn betoog te berde
bracht. Ik wil er nog eens op wijzen dat het begrip "groeistad" niet in
houdt dat Breda WIL groeien, MOET groeien of ZAL groeien. Het inte
resseert dit college niet eens of Breda al dan niet een groeistad is: het
is niet meer dan een methodiek om de minister in staat te stellen de
twee zojuist genoemde problemen te onderkennen zodat hij enerzijds
financieel adhesie kan betuigen met de infrastructurele problemen van
Breda en anderzijds mogelijkheden op het gebied van de lokatiesubsi
die kan openen. Of dit nu "groeistad" heet of dat er een andere naam
aan moet worden gegeven, interesseert ons veel minder. In ieder ge
val stel ik om een misverstand weg te werken vast dat het begrip
"groeistad" niets met ambities te maken heeft, maar dat het een me
thodiek is aan de hand waarvan de minister iets kan doen. Een en an
der kan in toekomst leiden tot een verfijningsuitkering terzake van
"groeisteden". In dit verband wijs ik voorts op de motie die de heer
Ten Wolde met anderen op het gebied van de welzijnsvoorzieningen
heeft ingediend. Op basis van een groeistadsmethodiek zouden in de
toekomst in het kader van een regionaal welzijnsbeleid extra uitkerin
gen uit het budget van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk kun
nen worden worden gedaan. Ik zeg met nadruk dat een en ander hier
toe ZOU KUNNEN leiden, want als de raad daar vanavond mee in
stemt zal het college in dezen een permanente discussie moeten voeren
met de I. W.K. W. Deze discussie zal precies negentien jaar duren,
namelijk totdat het laatste huis in de Haagse Beemden zal zijn ge
bouwd.
ïk kom toe aan enkele opmerkingen over de interne procedure.
In dit verband moge ik eraan herinneren dat een stuurgroep-Haagse
Beemden, waarin vele functies zijn vertegenwoordigd, wekelijks een
bijeenkomst aan dit gebied wijdt. Voorts wordt het college over de
Haagse Beemden regelmatig geïnformeerd en komt dit onderwerp in
onze besprekingen veelvuldig aan de orde. Wij werken met een veel
heid van werkgroepen op het gebied van de planologie, de financiën
en de technische uitvoering. Ik vind het bijzonder plezierig dat wij tot
een situatie zijn gekomen, waarin deze werkgroepen mede uit provin
ciale vertegenwoordigers bestaan. De provinciale griffie neemt deel
aan de werkzaamheden van de financiële werkgroep, terwijl aan de
activiteiten van de planologische werkgroep door zowel de griffie als