331 24 APRIL 1975 Ik kom thans toe aan de concrete beantwoording van vragen die door de sprekers zijn gesteld, waarbij ik hoop niet op het eerdere gedeelte van mijn betoog te moeten terugkomen. De heer Ten Wolde heeft gesproken over het "opkrikken" van de binnenstad van 10. 000 naar 16. 000 inwonersmaar ik meen dat de getallen anders luiden. In het onlangs verschenen binnenstadsrapport is sprake van een binnen- stadspotentieel van 12.000 inwoners, op een langere termijn. Er is voorts inderdaad haast bij de ontwikkeling van het industriegebied. Niet alleen bestaat er bij de B.R. I. M. behoefte aan industriegrond, maan daarnaast hebben het ministerie van economische zaken en het provinciaal bestuur het verzoek gedaan te streven naar toepassing van bepaalde subsidiemaatregelen teneinde het industriegebied vervroegd bouwrijp te maken. In de besluitvorming die de raad vanavond wordt voorgelegd valt te constateren dat er in dat verband ook werkelijk geld op tafel komt. Vanavond wordt een voorstel met betrekking tot de brug over de Mark aan de raad voorgelegd; verwacht mag worden dat dit jaar nog de westelijke kant van de Moerlaken afkomt. Ons is ge vraagd voor 1976 terzake van hetzelfde industriegebied een pakket maatregelen op te stellen van om en nabij de 5 miljoen. De heer Beckers heeft zijn "twaalf artikelen des geloofs" geëtaleerd, die naar ik meen reeds voor een belangrijk deel aan de or de zijn geweest. Ik ben het met hem eens dat een demografische prog nose voorzichtig moet worden benaderd, maar dat is dan ook de reden ik kan het niet vaak genoeg zeggen -- dat wij de demografische benadering minimaal houden. De werkelijke ontwikkeling zal zeker anders zijn dan wij nu voorspellen: het is een minimale prognose. On eens ben ik het met de heer Beckers als hij betoogt dat het onverant woord zou zijn niet de door hem bedoelde regionale opzet toe te pas sen. Over Breda en de vier randgemeenten hebben wij reeds gesproken: er is tot 1987 zeker niet voldoende ruimte en als de heer Beckers net nodig oordeelt willen wij al onze "hoofdonderwijzers" uit het gemeen telijk apparaat onder leiding van de heer Van der Lest aanbieden om de heer Beckers privé-les te geven en hem duidelijk te maken dat Bre da en de vier randgemeenten tot 1987 zeker niet voldoende ruimte hebben. Veel sprekers hebben er iets over gezegd dat de Haagse Beem den niet primair op de bovenlaag moeten worden afgestemd. Wij zijn van mening dat de Haagse Beemden aan bepaalde eisen moeten vol doen. Op de eerste plaats moet er uiteraard aan de woningbehoefte in Breda worden voldaan. Op de tweede plaats moeten de Haagse Beemd den een functie kunnen vervullen die tot nu toe de randgemeenten in de omgeving van Breda hebben vervuld. Op de derde plaats is het nog belangrijker dat in de Haagse Beemden een sociale en een stedebouw- kundige opzet worden gehanteerd waardoor een milieu tot stand komt waarin een verantwoorde differentiatie aanwezig is. Over het begrip "afrondingsgebied" zou ik een persoonlijke op merking willen maken. Zoals men weet is in het plan een afrondings mogelijkheid langs de vloeigracht opgenomen. Dit ziet men in het ou de ontwikkelingsplan, alsmede in de financiële opzetten. Geconsta teerd is dat het in die optiek financieel onaantrekkelijk is tot een af rondingsprocedure te komen. Ik moet erop wijzen dat ik mij persoon-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 331