337
24 APRIL 1975
C. D. A. -fractie twijfelt, maar ik meen dat die twijfel nergens uit is
gebleken. Daarbij zijn opnieuw de voorstellen van de kant van de
heer Crul in het geding, ik heb de indruk dat wij de preadviezen en
voorstellen van de kant van het college beter lezen dan de groepering
van de heer Crul, of dat wij ze beter begrijpen. Het is óók mogelijk
dat de heer Crul en de zijnen coüte que coüte de voorstellen en beslui
ten anders willen uitleggen dan zij bddoeld zijn.
Vervolgens nog iets over de motie van de heer Crul. Ik zou
daarover aan de heer Crul de volgende vraag willen stellen. Gesteld
dat wij met een uitstel van twee a drie maanden akkoord zouden gaan,
wil hij dan nu de garantie geven dat hij straks vóór de ontwikkeling
van de Haagse Beemden zal stemmen? Is d&t de bedoeling, of zullen
wij in het veronderstelde geval enkele maanden later in dezelfde situ
atie verkeren als vanavond?
De heer CRUL: Mag ik daaf even op antwoorden?
De VOORZITTER: U krijgt straks de beurt; laat de heer Geene
nu eerst even zijn betoog afronden. Ik geloof dat hij daar bijna aan
toe is.'
De heer GEENE: Er is nog iets anders dat mij is opgevallen. De
wethouder heeft gezegd dat men toch niet met een rood vlaggetje op
de Moerdijkbrug kan gaan staan, maar ik meen dat het heel goed mo
gelijk is dat de progressieven dat toch willen doen. Ik kan mij name
lijk voorstellen dat zij bang zijn voor stemverlies in Rotterdam en zij
hebben daar de progressieve stemmers hard nodig om de meerderheid
te bewaren.'
De heer OOMEN: WU kunnen nog stemmen verliezen.'
De heer GEENE: Tot slot het volgende. Het zal duidelijk zijn
darde C.D. A. -fractie de V. V. D. -motie ondersteunt en dat wij de
motie van de heer Crul en de zijnen niet kunnen steunen omdat zij in
strijd is met onze eigen motie. Wij willen juist de minister op een be
paalde tijd vastleggen, terwijl de groepering van de heer Crul om uit
stel vraagt. Deze twee dingen kunnen eenvoudig niet samengaan, zo
dat wij zijn motie onmogelijk kunnen steunen tenzij hij bereid is toe
zeggingen te'doen.
De heer TEN WOLDE: Er zijn-enkele punten die van onze kant
enige nadere toelichting behoeven. In de eerste plaats iets over onze
eigen motie, waarmee wordt bedoeld dat het gewenst is dat wij op
het ogenblik dat de uitslag van het I. W. K. W. -onderzoek aanwezig is
een behoorlijk inzicht in het geheel van de welzijnsvoorzieningen in
het nieuw te ontwikkelen gebied Haagse Beemden hebben, opdat wij
alle aspecten die bij de besluitvorming over de verwezenlijking van
het plan van belang zijn, integraal kunnen beoordelen. Dit is de in
houd van onze motie, waarover de heer Houben mij in de schorsing