24 APRIL 1975
338
een vraag stelde.
Vervolgens iets over de motie van P. v. d. A. /P. P. R.De heer
Crul heeft in eerdere vergaderingen altijd betoogd dat de raad het be
leid van het college moet begeleiden en de richting moet aangeven
voor een goede weg. Wat gebeurt er nu in de motie van P.v. d. A./
P. P. R. Daarin wordt geconstateerd dat het college reeds corresponden
tie met de minister heeft gevoerd en dat het daarom niet meer noodza
kelijk zou zijn dat de raad een besluit neemt, aangezien het plan reeds
bij de minister op tafel ligt. Uit de Handelingen van de Eerste Kamer
blijkt echter dat de minister uitdrukkelijk het verzoek heeft gedaan dat
Breda zo snel mogelijk zijn plan bij de minister indient. Voorts moet
er naar zijn mening een raadsbesluit worden genomen waarin een verde
re indicatie van de planindeling wordt gegeven. Wanneer de raad een
motie aanneemt waarin erop wordt aangedrongen de plannen niet als
nog in te sturen, handelt hij dan ook naar mijn mening in strijd met
het verzoek van de minister. Bovendien is de motie van de heer Crul,
zoals ook de heer Geene al heeft gezegd, in strijd met de motie van de
C. D.A. -fractie.
De heer Houben heeft een opmerking gemaakt over de opoffe
ring van het natuurgebied in de Haagse Beemden. Ik begrijp niet dat de
heer Houben deze opmerking heeft gemaakt, want in het stuk "Haagse
Beemden, sprong in het duister?" betogen P. v. d. A. en P. P. R. dat de
Heilaar landbouwkundig gezien wel naar de Haagse Beemden zou kunnen
worden verplaatst en ook dat houdt opoffering van natuurgebied in. Dit
zijn twee dingen die wij aan elkaar willen koppelen.
De heer Welschen heeft gezegd dat hij in eerste instantie de
voorkeur aan een ontwikkeling in het zuidwestelijk gedeelte zou geven.
Ook de V. V. D. -fractie heeft zich beraden over de vraag waar men de
activiteiten in de Haagse Beemden het best zou kunnen beginnen. Wel
nu, als wij met een ontwikkeling in het zuidwestelijk gebied aan de
kant van Prinsenbeek zouden beginnen -- met de norm dat wij ons wel
op Prinsenbeek zouden kunnen richten --, hanteren wij mijns inziens
een uitgangspunt dat psychologisch onjuist is. De ontwikkeling van de
Haagse Beemden zal immers op Breda gericht moeten worden. Op
grond hiervan en met het oog op de wegenstructuur verdient het naar
onze mening de voorkeur in het zuidoostelijk gebied te beginnen.
De heer WELSCHEN: Ik heb dit niet gezegd: ik heb de plaatsbe
paling die ook door de St. A.R. wordt aangegeven overgenomen, maar
ik heb niet het zuidwestelijk gebied genoemd.
De heer TEN WOLDE: De heer Welschen heeft mijns inziens de
opmerking van de St. A.R. gemaakt en de St. A.R. heeft er naar ik
meen voor gepleit in het zuidwestelijk gebied te beginnen. In zijn op
merking heeft de heer Welschen dat standpunt ondersteund. In ieder ge
val is het duidelijk dat de V. V. D. -fractie er de voorkeur aan geeft in
het zuidoostelijk gebied -- psychologisch gericht op Breda -- een begin
te maken.