339
24 APRIL 1975
Het verheugt mij dat de wethouder de financiële "mits" van
de V. V. D. -fractie onderschrijft en dat hij heeft toegezegd dat een en
ander in het plan pas vastligt als de minister met zijn standpunten over
de brug komt.
De wethouder heeft enkele opmerkingen gemaakt over de keu
ze van de bouwbedrijven voor de Haagse Beemden. In tweede termijn
wil ik nogmaals vragen of het mogelijk is op dit gebied over te gaan
tot inschakeling van Bredase of regionale bedrijven die hun waarde en
kennis hebben bewezen, dit vooral met het oog op de vrij sterke werk
loosheid in het Westbrabantse gebied.
Tot slot wil ik erop wijzen dat wethouder Van Dun naar aanlei
ding van zijn duidelijke uitleg een compliment verdient; in het beleid
ziet de V. V. D. -fractie een voortzetting van de lijn die verleden jaar
is aangegeven.
De heer OOMEN: Ik vraag het woord voor een kleine "tussen-
sprint".'
In de vergadering van de gezamenlijke commissies heeft de
heer Geene een opmerking gemaakt, die hij vanavond heeft herhaald
en waarin wij aanleiding hebben gevonden om uit te zoeken hoe de
benadering van onze fracties ten opzichte van voorstellen van het col
lege is geweest. Ik zal de raad niet met het overzicht vermoeien,
maar de heer Geene, het college en ook de V. V. D. -fractie kunnen
uiteraard een exemplaar krijgen. Ons onderzoek had betrekking op de
goedgekeurde notulen tot en met februari 1975 en sinds september
1974, in het bijzonder op de daarin vermelde voorstellen van de kant
van het college, voorstellen en moties van de kant van C. D. A. en
V. V. D. en voorstellen en moties van onze kant. De uitslag van het
onderzoek is als volgt.
Men zal ervan op de hoogte zijn dat wij verantwoordelijkheid
willen dragen voor het bestuur van de stad en dat wij slechts met
De heer DEES: Bent u familie van Frits van Thurenhout?.'
De heer OOMEN: Wij kunnen van alle mensen iets leren.' Op
mijn map staat "hoe is de stand, Mieke?".
Het komt erop neer dat wij de voorstellen van het college
aanvaarden als zij in onze visie passen. Na eventuele discussie en als
wij voldoende van onze visie in net collegevoorstel dan wel in de toe
zeggingen van b. en w. kunnen terugvinden, kunnen wij alsnog met
bepaalde voorstellen meegaan. Wij wijzen voorstellen af als zij niet
stroken met onze politieke visie, gegrond op het programma waarvoor
wij zijn gekozen.
Op grond van die benadering kan ik mededelen dat de uitslag
van het onderzoek als volgt is. Van de 184 collegevoorstellen --ik
ga voorbij aan de benoemingen -- is 82 direct door ons aanvaard.
Na onze inbreng in de discussie is 10 alsnog door ons aanvaard.
■8 Van de voorstellen is op grond van een duidelijk'andere politieke