349 24 APRIL 1975 De heer WELSCHEN: Wat de heer Dees nu zegt duidt aan, dat het alternatief Bavel-Dorst zonder goede argumenten is afgevallen. Dit simplificeert de weg naar besluitvorming, maar het is een simplifica tie die mogelijk naar een onjuiste eindconclusie leidt. De heer VAN BANNING: Ik hoop dat het mij vergund is even in te gaan op de cijfers die de heer Oomen heeft verstrekt met betrekking tot het aannemen van voorstellen van het college van b. en w. Hij heeft gezegd dat 82 1o van deze voorstellen direct door P.v. d. A. en P. P. R. is aanvaard. Ik krijg de indruk dat men het dan toch met de zeer grote meerderheid van de voorstellen van dit college eens is. 10 Van de voorstellen werd alsnog door P. v. d. A. /P. P. R. aanvaard, waaruit men wellicht zou kunnen concluderen dat deze groepering, als er maar lang wordt gepraat, nog te overtuigen is. Dit laatste is misschien een reden om ons nu niet al te zeer te haasten. 8 Van de voorstellen werd, zo heeft de heer Oomen gezegd, werd niet aanvaard, maar ik meen dat het interessant zou zijn te weten wat precies tot die 8 behoort. De heer OOMEN: De heer Van Banning krijgt de stukken van mij.' De VOORZITTER: Dat had u al toegezegd. Wij zullen voor ver menigvuldiging zorgdragen. De heer VAN BANNING: Voor die toezegging ben ik dankbaar. De heer Oomen heeft er voorts op gewezen dat er van de mo ties en voorstellen van de P. v. d. A. /P. P. R. geen enkele is aanvaard. Nu vraag ik mij af of men dan niet bij zichzelf te rade zou moeten gaan of die moties en voorstellen wel zo zinvol waren. In het C.D. A. is er een zekere ruimte. Ik constateer altijd een geweldige eenstem migheid bij de Partij van de Arbeid en de P. P. R.terwijl bij ons ie mand die naar eigen eerlijke overtuiging meent afwijkend te moeten stemmen dit kan doen. Als alle moties van de P.v. d. A. en de Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Ik heb nooit gemerkt dat één van uw fractieleden een afwijkend standpunt innam. De heer VAN BANNING: Dat kan ik mij voorstellen want u zit nog niet zo verschrikkelijk lang in de raad. Als u het graag wil kan ik wel enige voorbeelden noemen. Ik ben soms wel eens alléén tegen iets geweest waar de gehele overige raad vóór was.' Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Is het soms mogelijk dat het mij is ontgaan omdat uw fractieleden even naar de gang verdwijnen als zij een afwijkende mening hebben?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 349