24 APRIL 1975
350
De heer VAN BANNING: Ik geloof bepaald niet dat het mogelijk
is
De heer DEES: Misschien kan de heer Oomen dat nog even na
zoeken.'
De VOORZITTER: Het is nu mooi geweest: wij gaan de heer
Van Banning nu volop de gelegenheid geven om zijn betoog te vervol
gen. Het gaat nog steeds over de cijfers.
De heer VAN BANNING: Dat hoop ik ook.' In ieder geval zou ik
de fracties van P. v. d. A. en P. P. R. willen vragen of zij eens bij zich
zelf te rade willen gaan of er misschien reden is om de inhoud van de
moties zinvoller te maken dan wel wat de reden is geweest op grond
waarvan wij er geen steun aan hebben kunnen verlenen.
Vervolgens wil ik, zij het kort, enkele opmerkingen maken over
het probleem waarvoor wij vanavond gesteld zijn. Vooreerst zou ik nog
eens even het accent willen leggen op bijlage nr. 138, waarover mis
schien en passant wel iets gezegd is maar waaraan wellicht niet de aan
dacht is geschonken die gewenst zou zijn. In ieder geval heeft het
voorstel nr. 138 direct te maken met de ontwikkeling van het industrie
gebied en ik ben bijzonder verheugd dat daarover een grote eenstem
migheid heerst. Ik ben daar werkelijk blij om en ik kan zeggen dat wij
van de kant van het C. D. A. gaarne met het voorstel, vervat in bijlage
nr. 138, willen meegaan.
De VOORZITTER: Dat komt overigens nog aan de orde.
De heer VAN BANNING: Ik wist niet dat u dat punt helemaal
opnieuw aan de orde zou gaan stellen, maar in dat geval moet ik mij
er nog eens over bezinnen wat ik daar allemaal over ga zeggen.'
De VOORZITTER: Dan kent u mij niet; alle agendapunten ko
men aan de orde.
De heer VAN BANNING: Ik dacht dat u de twee punten had ge
combineerd.
De VOORZITTER: Geen sprake van, dat is een vergissing.
De heer VAN BANNING: Dan betreur ik dat zeer, maar u weet
dan in ieder geval al dat u van ons op dit punt geen moeilijkheden
meer hoeft te verwachten.
De VOORZITTER: Er hoeft straks door u niets meer over te wor
den gezegd.'
De heer VAN BANNING: Bij monde van de wethouder heeft het