381 15 MEI 1975 De heer BRUMMELKAMP: 4k wil enkele opmerkingen maken met betrekking tot de steun van het rijk ten aanzien van de gewestvor ming, welke opmerkingen eigenlijk ook op bijlage 166 van toepassing zijn. Het gewest wil met het geld dat het rijk ter beschikking heeft ge steld een reserve vormen, terwijl de gemeente Breda het geld dat door de gewestvorming ter beschikking!is gesteld over de deelnemende ge meenten wil verdelen. Het gewest is eigenlijk de neerslag van een stre ven naar de behartiging van de gemeenschappelijke belangen, die bo ven de afzonderlijke belangen van de gemeenten uitgaan. Hiervoor is het nodig dat de afzonderlijke gemeenten wat van hun bevoegdheden afstaan. In dit geval zien wij eigenlijk het omgekeerde. De VOORZITTER: Mag ik u er even attent op maken dat dit voorstel op de brandweer betrekking heeft. Er staan nog twee andere voorstellen inzake het gewest op de agenda, namelijk een voorstel betreffende de eerste wijziging van de regeling Stadsgewest Breda, dat over een aantal andere zaken handelt, en een voorstel over de slotwij- ziging van de begroting 1974. Als u over de financiële aspecten, in het bijzonder over de rijkssubsidie en de bijdragen van de gemeenten, wilt spreken, lijkt het mij meer voor de hand liggend dat u dat bij a- gendapunt 29 doet. Het lijkt mij beter dat wij ons nu tot de brandweer bepalen. De heer BRUMMELKAMP: Op bladzijde 2 van bijlage 159 wordt ook over overschotten gesproken, zowel over de overschotten van de uitkering met betrekking tot de gewestvorming als over de overschot ten op de begroting. Over dat aspect zal ik toch wel graag enkele op merkingen maken. De VOORZITTER: U kunt daarover spreken als u een relatie met de brandweer legt, want het gaat nu in het bijzonder om de brand weer. De heer BRUMMELKAMP: Met het voorgaande wil ik aangeven dat het gewest hierdoor in feite onder financiële curatele van de afzon derlijke deelnemende gemeenten blijft staan. Ik vind dat wat kortzich tig want men zal op die manier alleen oog voor de lokale belangen houden. Ik had van het dagelijks bestuur dan ook een wat ruimer blik verwacht. Wethouder SANDBERG: De positieve woorden van de heer Van den Wijngaard kunnen door het college alleen maar worden onderschre ven. Ik ben bijzonder erkentelijk voor de lof aan het adres van de brand weer, die ik zeker zal doorgeven. De heer Van den Wijngaard sprak ook over een optimale behartiging van de taken, maar naar aanleiding daarvan wil ik opmerken dat wij daarmee eigenlijk alleen nog maar een begin hebben gemaakt en dat wij er nog lang niet zijn. In de ge zamenlijke optiek van de regio en de brandweer van Breda is het de bedoeling het takenpakket zo goed mogelijk uit te breiden. Thans is de eerste stap op die weg gezet en hopen wij dat in gezamenlijk be raad verder stappen kunnen worden ondernomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 381