15 MEI 1975 382 Ik ben het geheel oneens met de opmerkingen van de heer Brurnmelkamp over de financiële curatele, want het verheugt mij bij zonder dat het rijk zijn taak verstaat en het Stadsgewest Breda de moge lijkheid geeft om in dezen de brandweer tegemoet te komen opdat het zijn taak op het gewenste niveau kan gaan vervullen. De VOORZITTER: Ik wil nog even op de opmerking van de heer Van den Wijngaard over de witte vlekken ingaan. Dat is een bestuurlijk probleem dat in het Stadsgewest een uitermate belangrijke en soms ne gatieve rol speelt. Het moet mijns inziens niet volstrekt uitgesloten wor den geacht dat juist op dit terrein die witte vlekken van kleur verande ren, omdat men deze kwestie door middel van onderlinge contacten zou kunnen regelen. Ik houd daar dan ook enige hoop op. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 23. bijlage nr. 160 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN AANVULLEND SUBSIDIE VAN f. 152. 507, -- IN DE RESTAURATIEKOSTEN VAN HET BEGIJN HOF. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 24. bijlage nr. 161 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREK KING TOT DE SUBSIDIE-AANVRAGE 1975 VAN HET VORMINGS INSTITUUT WEST-BRABANT. De heer OOMEN: Dit voorstel tot subsidieverlening aan het Vor mingsinstituut West-Brabant herinnert ons weer even aan de voorgeschie denis van deze kwestie, namelijk de betreurenswaardige sluiting van Bouvigne, dat een uitermate geschikte gewestelijke functie op het ge bied van het vormingswerk vervulde. Gelukkig was aan het sluiten van Bouvigne ook een positieve kant verbonden, want na de sluiting zijn enkele enthousiastelingen, die het niet konden laten, met het van de grond krijgen van een vormingsinstituut in Breda, met name voor gewes telijke doeleinden, begonnen. Belangrijk was daarbij vooral dat werd gepoogd van een intramurale vorming tot een extramurale vorming te komen, waarbij men buiten de beslotenheid van een slot in het water wilde treden. Juist daarom vinden wij het positief en plezierig dat u blijkens het voorstel de voorkeur aan de gewestelijke functie geeft door vast te houden aan het standpunt dat in vroegere jaren al werd ingeno men en waarbij wordt uitgegaan van een bijdrage van tien cent per in woner teneinde de gewestelijke functie van de vorming te benadrukken. Het is verheugend dat niet alleen het profijtbeginsel daarbij meespeelt, zoals dat in andere gevallen kennelijk wel het geval is, aangezien men daar alleen project-subsidie verleent. Tenslotte zal ik nog graag van de wethouder vernemen of de ac tiviteiten en de plannen van het vormingsinstituut in het kader van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 382