383
15 MEI 1975
studie binnen het college over de permanente educatie worden meege
nomen.
De heer VISSER: Ik heb niet goed kunnen verstaan wat de heer
Oomen zei, maar ik meen te hebben begrepen dat de heer Oomen dit
een goed voorstel vindt, wat wij met hem van mening zijn.
De heer OOMEN: U hebt mij uitstekend verstaan.
De heer VISSER: Wij zijn moreel verplicht om in 1975 en 1976
nog per inwoner te subsidiëren, maar daarna kunnen wij dit punt op
nieuw bekijken. Wij kunnen alsdan tussen twee soorten van subsidiever
lening kiezen, namelijk het moderne door C. R. M. aanbevolen project-
-subsidie of opnieuw subsidie per inwoner. Zelf ben ik om verschillen
de redenen sterk voor projectsubsidie, maar dat speelt momenteel geen
rol. Om die reden is het advies van de Culturele Raad om een project
in het kader van de permanente educatie aan te dragen nu niet relevant.
Uw voorstel vinden wij overigens goed, zodat wij er van harte
achter kunnen staan.
Wethouder SANDBERG: Ik constateer dat zowel de heer Oomen
als de heer Visser het preadvies kan onderschrijven en dat zelfs in zeer
positieve bewoordingen, waarmee ik bijzonder gelukkig ben.
In de commissie culturele zaken is het vraagstuk met betrekking
tot de permanente educatie aan de orde gekomen benevens de maatre
gelen welke inmiddels door het college zijn genomen om een eerste
stap te doen. Ik heb toegezegd dat de opdracht en het functioneren van
de ambtelijke werkgroep in de commissie zal worden besproken; één
dezer dagen zal dat ook gebeuren. In ieder geval is het centrale thema
van de ambtelijke werkgroep die zich met de permanente educatie gaat
bezighouden het maken van een inventarisatie van wat thans plaats
vindt, waarbij zonder meer wordt betrokken hetgeen momenteel in de
club van Etten-Leur gebeurt.
Over wat er na 1976 zal gaan gebeuren kunnen wij thans nog
nauwelijks een uitspraak doen. Het is heel duidelijk dat er in elk geval
een evaluatie van allerlei werkzaamheden zal moeten plaatsvinden. Er
wordt momenteel geen projectsubsidie verleend, waarmee ik bijzonder
blij ben. Het Vormingsinstituut West-Brabant heeft hieromtrent een groot
aantal motieven op tafel gelegd die door het college en naar mijn me
ning ook door de raad worden onderschreven. Wij zullen dan ook
met een subsidie van een dubbeltje per inwoner de activiteiten voor het
komend jaar veilig kunnen stellen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
25. bijlage nr. 162
PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP EEN AAN
TAL VERZOEKEN VAN SCHOOLBESTUREN OM MEDEWERKING
OP GROND VAN HET BEPAALDE IN ARTIKEL 72 DER LAGER-ON-
DERWUSWET 1920 C. Q. ARTIKEL 50 DER KLEUTERONDERWIJS-
WET.