15 MEI 1975 390 Breda is gerelateerd. De heer Van Asseldonk is niet bereid over de muur zoete brood jes te bakken. Hij heeft een heel merkwaardige opmerking gemaakt die ik bijzonder geinig vond. Ik hoop dat hij besefte wat hij zei toen hij vroeg waarom de tekening die in het informatiecentrum hing niet ter visie heeft gelegen. Naar mijn persoonlijke mening kan er voor raadsle den veel ter visie worden gelegd, maar dienen de raadsleden primair hun informatie in het gemeentelijk voorlichtingscentrum te verkrijgen. Misschien is die wijze van ter visie leggen niet formeel, maar zij is wel een vorm van openbaarmaking van aan de orde zijnde zaken. De heer Van Asseldonk heeft nog wat concrete problemen om trent de muur. Ik ken de inhoud van zijn motie nog niet, maar ik wil erop wijzen dat het college, de werkgroep en de commissie ad hoe zich voor een open stadstuin hebben uitgesproken, die door een historisch hek werk visueel moet worden gemaakt. Er is toen een brief binnengekomen van de stadsarchivaris die grote bezwaren tegen het eventueel slopen van de muur maakte. Naar aanleiding hiervan hebben wij met Monu mentenzorg contact gezocht, zoals ik zojuist al heb meegedeeld. Ik heb ook gezegd dat de raad nu geen besluit ten aanzien van de sloping van de muur neemt en dat wij dat aspect gewoon uit het bestek lichten, maar naar mijn smaak moet de raad nu ook niet besluiten dat de muur nfet mag worden gesloopt; wij moeten dit van de uitslag van een eerlij ke discussie laten afhangen. Ik ben het met de heer Hendriksen eens dat wij niet alle cultuur een te grote "C" moeten geven, maar dat wij de culturele waarde van de belevingswaarde moeten laten afhangen en daarmee in competitie moeten brengen. Dit betekent dat wij met de ditslag van de discussie met Monumentenzorg zullen terugkomen in de commissies of bij geïnteresseerden die daarmee iets te maken willen hebben. Persoonlijk vind ik de opmerking dat een dergelijk voorstel in het Monumentenjaar beneden het niveau van het college ligt totaal overtrokken, gezien hetgeen wij met een open stadstuin in de binnen stad van Breda bedoelen. De VOORZITTER: Wij zitten met het probleem dat de raad nog niet van de inhoud van de motie van de heer Van Asseldonk op de hoog te is, maar misschien is de heer Van Asseldonk inmiddels bereid zijn motie in te trekken. De heer VAN ASSELDONK: Neen, dat is niet de bedoeling. Ik wil er nog even op wijzen dat wanneer wij niet waren geattendeerd op wat in het informatiecentrum hing wij vanavond door de onvolledigheid van de stukken tot sloop van de muur hadden besloten, terwijl de afwij zende houding van de heer Brekelmans in de vergadering van openbare werken reeds van 3 april dateert. Naar mijn mening had daarover iets in de stukken dienen te worden vermeld. Als wij nu een besluit hadden genomen, zouden wij misschien achteraf de opmerking hebben gekre gen dat wij de stukken maar goed hadden moeten lezen. Ik meen even wel dat wij naast raadswerk nog wel andere besognes hebben. De heer VISSER: Ik wil over dit voorstel graag nog iets zeggen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 390