397
15 MEI 1975
in ieder geval een start te maken zodat wij door een architect plannen
kunnen laten maken die wij bij het nationaal comité kunnen indienen
en mogelijk ook bij C. R. M. om de benodigde subsidie te verkrijgen.
Tenslotte heeft de heer Oomen gezegd dat de eigenaars van mo
numenten omtrent de restauratiemogelijkheden moeten worden ingelicht.
Er is een voorlichtingsbrochure in voorbereiding, door middel waarvan
alle eigenaars van monumenten in onze stad op de diverse mogelijkhe
den --ik weet die nu niet allemaal uit mijn hoofd -- zullen worden
geattendeerd. Heel duidelijk zullen zij daarbij ook op de rehabilitatie-
regeling in D. A. C. W. -verband en de normale procedure volgens Monu
mentenzorg worden gewezen.
Ik dank de heer Oomen nog voor zijn pot met vergeet-mij-niet-
jes. Ik hoop niet dat ik hem ooit een rode roos al of niet in de vuist
en al of niet van doornen voorzien moet teruggeven.
De heer OOMEN: Die hebben wij al; dank u wel.'
Wethouder SANDBERG: Ik hoop dat zij bloeien moge.
De heer Gielen heeft in het algemeen zijn steun aan de activi
teiten toegezegd, waarmee ik bijzonder blij ben.
Over het haantje op de toren in Princenhage moet ik op dit mo
ment een minder positief geluid laten horen. Terugplaatsing van het
haantje op de toren van de kerk in Princenhage is op dit moment zeker
niet mogelijk, want het is er juist vanaf gehaald om de onderhoudstoe-
stand van de toren dat noodzakelijk maakte. De onderhoudswerkzaam
heden aan de toren zijn nog niet verricht, zodat het terugplaatsen van
het haantje tot een onaanvaardbare toestand zou leiden. Wanneer de
activiteiten met betrekking tot het onderhoud van de toren kunnen
plaatsvinden zal afhangen van een overeenkomst die wij onder meer
met het kerkbestuur moeten sluiten, maar het college heeft daarom
trent een voorstel in voorbereiding.
Tenslotte kan ik opmerken dat de f58.400, -- het overschot
is dat in de sector cultuur in 1974 was overgehouden; dat geldt althans
voor een deel, maar ik kan op dit moment niet zeggen hoe groot het
overschot precies is. In het kader van de budgetmethodiek heeft het
college toegestaan dat deze eenmalige uitgaven voor M'75 met dit be
drag worden gedekt. Ik kan nu niets concreets zeggen over wat er na
1975 zal gebeuren. Wij zijn druk doende het programma voor 1975
rond te maken, maar ik hoop dat de heren Van Asseldonk en Gielen
genoegen zullen nemen met de toezegging dat er in ieder geval na
1975 iets zal gebeuren. Het spreekt vanzelf dat het college de raad
daarover tijdig zal informeren.
De heer Oomen heeft nog een motie ingediend waarin het col
lege wordt verzocht stappen te ondernemen opdat in het jaar 1975 nog
wordt aangegeven op welke concrete wijze in 1976 en daarna een voort
zetting van de dit jaar op gang gekomen initiatieven zal worden be
werkstelligd, maar ik meen dat ik dat al in mijn antwoord heb meege
nomen. Er zullen inderdaad na 1975 allerhande activiteiten plaatsvin
den, terwijl wij er de raad ook over zullen informeren op welke wijze
daaraan concreet gestalte zal worden gegeven.
De VOORZITTERrUhebt al bespeurd dat de motie nog nauwe-