399
15 MEI 1975
43. bijlage nr. 180
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TEN AAN
ZIEN VAN DE 13E BEGROTINGSWIJZIGING 1974 EN DE 21E
BEGROTINGSWIJZIGING 1975 VAN HET INDUSTRIE- EN HAVEN
SCHAP MOERDIJK.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
RONDVRAAG.
De heer VEELENTURF: In de raadsvergadering van 21 oktober
j. 1. heb ik vragen gesteld over het ontbreken van enige straatverlich
ting op de Liesboslaan tussen het viaduct en de Oude Liesboslaan. In
zijn beantwoording merkt het college op dat zich aan dit tussengedeel-
te slechts enkele woningen bevinden, hetgeen voor b. en w. mede aan
leiding is om tot rijkswaterstaat geen verzoek in verband met het even
tueel aanbrengen van verlichting te richten. Toch zijn het juist die be
woners die het onder meer op grond van veiligheidsoverwegingen zeer
op prijs zouden stellen als er ter plaatse verlichting zou worden aange
bracht. Vandaar dat ik het waag hierop terug te komen met de volgen
de vragen:
1. acht het college het juist dat het vijftigtal inwoners van Bre
da dat hier in het geding is, verstoken blijft van zelfs de mi
nimale voorzieningen op dit gebied?
2. Wil het college alsnog contact opnemen met rijkswaterstaat
om aan het verlangen van de betrokken bewoners tegemoet
te komen?
De heer EISSENS: Er is deze week in Breda een folder aange
plakt door het B. K. K.het Bredaas Kamerbewoners Kontakt. Het onder
werp dat hierin aan de orde wordt gesteld is zeer zeker de moeite
waard, maar de wijze waarop voor het onderwerp de aandacht wordt
gevraagd laat veel te wensen over. Op het affiche worden door de ge
noemde instelling nogal krasse beweringen gedaan, waarvan bepaalde
verklaringen duidelijk insinuerend zo niet onjuist zijn. Ik vind derge
lijke voorlichting op zijn minst onbehoorlijk en aangezien vooral de
overheid aan de kaak wordt gesteld, zal naar ik meen door die zelfde
overheid duidelijk te kennen moeten worden gegeven hoe de situatie
wèl is. Met het oog daarop zou ik de volgende vragen willen stellen.
a. Wat is de uitwerking van de pensionverordening die drie jaar
geleden werd ingesteld?
b. Is bekend hoeveel pensions er zijn en zijn alle pensionhou
der over de verordening ingelicht?
c. Hoeveel pensionvergunningen zijn er afgegeven?
d. Wat zijn de maatregelen van de gemeente wanneer men
zich niet aan de pensionverordening houdt?
Tenslotte vraag ik mij af waarom de in de folder gelaakte over
heid ruimte biedt aan het B.K. K. Ik wijs op het bestaan van een
100 °]o door deze overheid gesubsidieerde instelling, te weten de Stich
ting Stedelijk Jeugd- en Jongerencentrum Breda, wier taak het is on
dersteuning aan onze jeugd- en jongerengroeperingen te geven en wier