15 MEI 1975 402 bij de raad zal terugkomen met voorstellen over de wijze waarop de ac tiviteiten in 1976 en daaropvolgende jaren kunnen worden gecontinu eerd. Ongetwijfeld zal aan de door de heer Oomen genoemde onderwer pen aandacht worden geschonken, wat met name ook voor het aspect van de financiering geldt. Het college heeft een nieuwe restauratierege ling in voorbereiding, terwijl zeker ook aan het functioneel gebruik van monumenten aandacht zal worden gegeven. Dit neemt niet weg dat ik natuurlijk van mening blijf dat op dit moment de gemeente wel dege lijk een actief functioneel gebruik van oude monumenten maakt. Het geen wij bijvoorbeeld in de Catharinastraat gaan doen is heel duidelijk het functioneel gebruiken van oud bezit. Aan de andere kant moeten wij zeker niet de mogelijkheid van verkoop met een restauratieplicht uitsluiten. De heer Gielen heeft nog een vraag over het terugplaatsen van het haantje in Princenhage gesteld. Op dit moment moet daarvoor nog worden gewacht op de overeenkomst over het overnemen van de onder houdsplicht die de gemeente met het kerkbestuur moet sluiten. Hierom trent heeft het college een voorstel in voorbereiding waarmee het naar de raad zal komen. Hierna zal worden bekeken welke, vermoedelijk niet zo erg ingrijpende, voorzieningen moeten worden getroffen ten einde de terugplaatsing van het haantje zo snel mogelijk te kunnen doen plaatsvinden. Namens het college kan ik voorts nog stellen dat wij de motie van de heer Oomen, zeker na het aanbrengen van de correcties, kun nen overnemen. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens de motie van de heer Oomen c. s. aanvaard. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Voortzetting van: 41. bijlage nr. 178 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE VERBOU WING VAN PANDEN AAN DE CATHARINASTRAAT EN DE ST. ANNASTRAAT T.B.V. DE HERHUISVESTING VAN DE SECRE TARIE EN ENKELE GEMEENTELIJKE DIENSTEN. De VOORZITTER: Over dit voorstel is in deze vergadering al uitvoerig gedebatteerd en wel in het bijzonder over de muur. Wij heb ben afgesproken dat wij over het agendapunt als zodanig het debat niet zullen heropenen, maar van de zijde van het college moet minstens nog een oordeel over de motie worden uitgesproken. Wethouder VAN DUN: Vóór de aanvang van het debat heb ik namens het college de verklaring afgelegd dat over de muur in de St. Annastraat nog nader overleg wordt gepleegd tussen Monumentenzorg en de mensen die daarbij betrokken zijn. Voorts heb ik namens het col lege de bereidheid uitgesproken met de uitslag van dat overleg bij een aantal instanties terug te komen. Als de raad op een preadvies over de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 402