405
15 MEI 1975
legenheid alsnog moet worden geboden, voorzover daaraan nog behoef
te bestaat. Ik heb zoëven niets van een dergelijke behoefte kunnen
constateren en ik meen dan ook niet dat die toen bestond. Als dat ech
ter wel het geval is, kan daar nu nog over worden gesproken. De heer
Van Asseldonk zal dan ook de gelegenheid krijgen daar nog iets over
te zeggen. Wij moeten dus even terugschroeven naar het moment waar
op de motie aan de orde was.
De heer BRUMMELKAMP: Ik wil nog iets over de orde zeggen.
In artikel 26 van het reglement van orde staat: "Ieder lid kan tijdens
de beraadslagingen over een aan de orde zijnd onderwerp bij de voorzit
ter een motie indienen, welke op dat onderwerp betrekking heeft.Zo
lang er geen besluit is genomen vinden er nog steeds beraadslagingen
plaats, zodat ook de motie van de heer Jongeneel naar mijn mening
moet worden geaccepteerd.
De heer OOMEN: Ik wil hier nog even iets over zeggen om alle
misverstanden te voorkomen. Het is heel duidelijk dat wij onze mening
over de motie van de heer Van Asseldonk hadden willen geven, maar
wij hebben even afgewacht hoe het tik-tak-spel tussen de wethouder en
de heer Van Asseldonk'zau aflopen, teneinde daarna onze stemmotive
ring omtrent de motie te bepalen. De heer Van Asseldonk heeft zijn
motie ingetrokken, waartoe hij natuurlijk het volste recht had, maar
er is daardoor wel een nieuwe situatie ontstaan. Het was nadrukkelijk
onze bedoeling te verklaren dat hetgeen in de motie staat onze volle
dige instemming heeft. Wij vonden het juist dat dit aspect, waarover
op de tekening weinig duidelijkheid bestond, apart werd belicht. De
betreffende muur vormt inderdaad een integrerend onderdeel met het
huis waaraan hij is gebouwd. Gelet op het feit dat niet alle aspecten
konden worden bekeken en het feit dat zowel openbare werken als cul
turele zaken hierbij moeten worden betrokken, bestaat er voor ons aan
leiding de ingetrokken motie opnieuw iti te dienen. Wij vinden dit
met name belangrijk met betrekking tot de vraag hoe een en ander
moet worden afgewerkt. Om die reden wensen wij dan ook dat de raad
als hoogste bestuursorgaan een duidelijke uitspraak doet. Wij dienen
de motie opnieuw in, waarbij het bepaald niet onze bedoeling is de
situatie te vertroebelen. Wij hebben dus gewoon afgewacht wat de he
ren Van Asseldonk en Van Dun zouden zeggen, waarna wij ons oordeel
wilden geven. Bij dezen heb ik dat dus gedaan.
De heer DEES: De wethouder heeft toegezegd dat hetgeen in de
motie is gevraagd naar de letter en materieel zal worden uitgevoerd.
Meent de heer Oomen ook niet dat wij het toen voldoende eens waren
en dat de motie konvwmriden ingetrokken?
De heer OOMEN: Ik wil de heer Dees even herinneren aan de
drie jaar lang in de vorige raad gevoerde discussies ten aanzien van de
D.A.C. W. met betrekking tot de Kennedybrug en de misverstanden
die toen naar aanleiding van mondelinge toezeggingen van wethouder
Van Dun zijn ontstaan. Mij lijkt het daarom beter dat wij als hoogste
bestuursorgaan onze uitspraak in een motie vastleggen, zodat wij de
motie alsnog in stemming willen brengen.