15 MEI 1975
406
De VOORZITTER: Ik moet nu aannemen dat het eventuele ver
zuim is hersteld, want er is thans gelegenheid geweest om over deze
kwestie te discussiëren. Thans wil ik mij volstrekt aan de hierop betrek
king hebbende reglementen houden. Er is voldoende geconstateerd en
ook in de notulen vastgelegd dat er ten aanzien van het onderhavige
voorstel een motie is ingediend waarmee iets is gebeurd. Ik heb nu een
nieuwe motie gekregen, die weliswaar dezelfde tekst heeft als de vori
ge maar ditmaal is ondertekend door de heren Hendriksen, Van Male,
Jongeneel en Oomen. Op zijn zachtst gezegd is dit een wat afwijkende
situatie. Begrijp ik goed dat de heer Hendriksen stemming over deze
motie verlangt?
De heer HENDRIKSEN: Inderdaad.
De heer DEES: Ik heb zojuist de wethouder verzocht nog eens
nadrukkelijk te verklaren dat hij hetgeen in de motie wordt gevraagd
materieel zal uitvoeren. Indien hij dat inderdaad toezegt vinden wij
de motie overbodig en zullen wij daartegen stemmen.
Wethouder VAN DUN: U staat mij toe dat ik niet inga op pun
ten waarop de heer Oomen ook niet ingaat. Ik vind het overigens een
vervelende manier van discussiëren om tussen haakjes opmerkingen te
maken en daar verder niet op in te gaan. Dat evenwel terzijde.
Er is thans een harlekijnachtige situatie in de raad ontstaan,
want wij zijn het allen eens met wat het college heeft beloofd te zul
len doen. Mijns inziens is dat het belangrijkste van wat de heer Van
Asseldonk en anderen hebben bedoeld. Voordat de discussie begon heb
ik toegezegd dat wij nader overleg zullen plegen met Monumentenzorg,
belanghebbenden en de stadsarchivaris, kortom: met iedereen die hier
bij is betrokken. Vervolgens heb ik toegezegd dat wij met het resultaat
van het onderzoek bij de besluitvormende colleges zullen terugkomen.
Desgevraagd heb ik gezegd dat dit betekent dat er een preadvies aan
de raad zal worden uitgebracht, terwijl ik bovendien desgevraagd heb
gezegd dat het onderwerp in twee commissies, namelijk in de commis
sie van cultuur en van openbare werken, zal worden behandeld. Wij
hebben dit alles toegezegd om de raad stemmingsprocedures te bespa
ren. Wij zullen overeenkomstig de wensen van de raad handelen en dit
college zal doen wat het heeft beloofd.
De heer GEENE: Ik vind dit een spelletje dat het hoogste be
stuursorgaan van de stad onwaardig is. Wij wensen hieraan dus niet r<
mee te doen en wij hebben aan deze motie ook geen behoefte.
De heer CRUL: Het was onze serieuze bedoeling om over de
motie te spreken aangezien ook de heer Van Asseldonk duidelijk het
oordeel van de raad vroeg, wat helaas door communicatiefouten niet
was gebeurd. Wij zijn thans in een moeilijke situatie terechtgekomen,
omdat wij in de fractie bepaalde afspraken hadden gemaakt. Misschien
kunt u eerst de overige punten aan de orde stellen. Ik vermoed dat tij
dens de behandeling daarvan nog een schorsing zal moeten plaatsvin
den, waarna dan de motie in stemming kan worden gebracht.