419 15 MEI 1975 der uit te leggen. De heer VAN BANNING: Als men mij in de rede valt krijg ik niet eens de kans om het uit te leggen. Laat mij ditmaal toch eens zeg gen waarom ik dat meen.' Ik zal proberen het in eenvoudige en korte bewoordingen duidelijk te maken. Er is een initiatief-voorstel ingediend waarmee geld zal zijn gemoeid. Het verwondert mij een beetje dat de heer Crul daarop niet heeft geattendeerd. Dat geld moet door de raad worden gevoteerd, waarvoor door gedeputeerde staten goedkeuring moet worden verleend. Na het verkrijgen van de instemming van gede puteerde staten moet met de werkzaamheden worden begonnen. Het bad is niet zo schoon als men veronderstelt, ik krijg de indruk dat men eigenlijk de modder opzij moet schuiven voordat men te water kan gaan. In ieder geval heb ik van deskundige zijde vernomen dat er we ken en weken aan het bad zal moeten worden gewerkt. De heer CRUL: Zes weken.' De heer VAN BANNING: Inderdaad. De heer Crul heeft blijk baar aan dezelfde informatiebron gezeten als ik. Als wij een eenvoudig optelsommetje maken zien wij dat het initiatief-voorstel in tijd gezien gewoon geen haalbare kaart is, zoals ook mijn fractievoorzitter al heeft gezegd. Het is voor mij gewoon geen punt meer.' Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Kan de heer Van Banning misschien wat exacter aangeven wat hij met "zes weken" bedoelt? Hoeveel manuren of mandagen bedoelt hij? Ik vind dit namelijk wel een vage manier om aan te geven hoeveel manuren hiermee gemoeid zullen zijn. De heer VAN BANNING: Het lijkt mij verstandig dat mevrouw Suurmeijer en ik na de vergadering De heer SUURMEIJER: Ik wist niet dat mijn vrouw hier iets mee te maken heeft.' Mevrouw STUTTERHEIM-EDELING: Als de heer Van Banning het goed vindt zal ik graag bij mijn eigen naam worden genoemd.' De heer VAN BANNING: Ik geloof dat ik nu geheel in de ver warring ben, maar dat gebeurt wel eens meer als men door een vrouw wordt overvallen. De heer WELSCHEN: Het is toch wel prettig als de dames heel goed worden behandeld. Wij hebben er namelijk hier maar zo weinig en het is het Jaar van de Vrouw.' Laat zelfs de heer Van Banning het proberen.' De VOORZITTER: Ja, dat weten wij allemaal wel, wij doen ons uiterste best.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 419