19 JUNI 1975 451 alsnog niet groot. 4. Ons college is bereid met de K. P. J. -Princenhage te overleggen. VRAAG (gesteld ing. art. 40, 2e lid R. v. O. De heer J. C. VEELENTURF: In deez' donk're somb're dagen vroeg men op de markt van "de Hage" wat gaat men nu toch weer klaar stomen? krijgen we een plantsoen waarvan we dromen? wordt de markt groen of ludiek? komt er een kiosk voor avondmuziek? Heelaas vandaag moest men aanschouwen men heeft iets heel anders gebrouwen tussen de gevels op het plein moet er per se een trafohuis zijn. De vraag van de Princenhaagse mensen is, naast heel veel andere wensen, MOET DAT NU, het is te sloom, men verpest het hele marktschoon. Vandaar dat ik het durf te vragen, zonder verder door te zagen, ingevolge art. 40 van 't reglement of u er van in kennis bent dat dit obstakel brengt gevaar DE VERKEERSVEILIGHEID, het is duidelijk klaar dat het zicht belemmerd is en dat u, het is zeker en gewis het landelijke van onze mart in al zijn voegen wordt getart, door dat blok van beton en staal WEET DE COMMISSIE DAT ALLEMAAL? En wat mij verder nog benieuwt IS ALS U STRAKS DE MARKT VERNIEUWT STAAT DIT BLOK NIET IN DE WEG? Krijgt u dan weer niet de pech van weer te graven, leidingen leggen, WAT ZAL DAT KOSTEN, WIE ZAL DAT ZEGGEN? In deez' tijd van dichten en rijmen hoop ik dat u nog kunt lijmen de bezwaren die hier leven en de markt zijn "oude" aanzien terug kan geven. ANTWOORD. Tot onze spijt beschikten wij niet eerder over voldoende informatie om te kunnen antwoorden op uw brief van 5 december 1974. Met excuses voor de opgetreden vertraging kunnen wij u thans als volgt berichten, waarbij wij, gelet op de tijd van het jaar, aan de proza-vorm de voor keur hebben gegeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 451