456
19 JUNI 1975
12. bijlage nr. 191
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
WIJZIGEN VAN DE BEGROTING VAN HET OPENBAAR SLACHT
HUIS IN VERBAND MET DE VERVANGING VAN DE ORGANEN-
-TRANSPORTBAAN IN DE VARKENSHAL.
13. bijlage nr. 192
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT GOED
KEURING VAN DE JAARREKENING 1973 VAN "HET OUDE
MANNENHUIS" TE BREDA.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
achtereenvolgens overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester
en wethouders besloten.
14. bijlage nr. 193
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
TOEKENNEN VAN EEN SUBSIDIE VAN 4. 000, -- VOOR 1975
AAN DE STICHTING WERKGROEP RICHTING.
De heer VISSER: Als men het concept-besluit leest, valt de
eerste daarin genoemde subsidievoorwaarde sterk op, aangezien daarin
om een garantie van een pluriform karakter van de bestuursstructuur
van de Stichting Werkgroep Richting wordt gevraagd. Dit lijkt sterk op
betuttelen, maar naar mijn overtuiging mag subsidiëren nimmer tot
deze betutteling leiden. Men kan zich afvragen wat er aan de hand is
waardoor deze voorwaarde toch in het concept-besluit voorkomt. Heb
ben wij hier bijvoorbeeld te maken met een "doorgedemocratiseerde
werkgroep"?
De doelstelling van deze werkgroep bij de oprichting in 1969
wordt als volgt omschreven: het geven van "onpartijdige en deskundige
voorlichting in de ruimste zin van het woord aan de Bredase bevolking,
jeugdigen als ook ouderen en aan overige volksgroepen en personen,
over actuele, nationale en internationale vraagstukken en het brengen
van een nationaal denken naar een meer mondiale verantwoordelijk
heid en daarop gerichte activiteiten; dit vanuit een werkgroep, samen
gesteld uit personen van uiteenlopende politieke overtuigingen, van
verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke herkomst en ko
mende uit diverse sectoren van het maatschappelijk leven". Mijns in
ziens ziet het er gezond uit.
Als men deze twee dingen naast elkaar zet, leidt dit wel tot
enig wantrouwen. Men vraagt zich af waarom nu die betuttelende voor
waarde is opgenomen. Nu heb ik deze vraag ook in de commissie ge
steld en omdat de wethouder hierop toenmaals naar mijn gevoel een
bevredigend antwoord gaf, besloot ik mijn steun aan dit voorstel te ge
ven en mijn fractie te adviseren hetzelfde te doen. Het zou daarom
goed zijn wanneer de wethouder nog eens zou willen ingaan op de mo
tivering van de als eerste genoemde voorwaarde in het concept-besluit,
ten einde het wantrouwen dat bij enige leden van mijn fractie is ge
wekt weg te nemen.
De heer VAN ASSELDONK: Naar aanleiding van dit voorstel