19 JUNI 1975
457
zijn door mij in de vergadering van de commissie voor culturele zaken
vele vragen gesteld, onder meer met betrekking tot het begrotingste
kort, met betrekking tot het ter visie gelegde rapport en met betrekking
tot het bestuur van de stichting Werkgroep Richting, dat veel weg heeft
van een duiventil: men komt en men gaat. Ik meen dat het geen zin
heeft al deze vragen nu weer in deze vergadering aan de orde te stellen;
dat is ook niet de bedoeling van de commissievergadering, waar de wet
houder de vragen heeft beantwoord. De meerderheid van de V. V. D. -
-ft actie is van mening dat de gemeentelijke overheid geen taak heeft
ten opzichte van het subsidiëren van een kosmopolitiek vormingswerker;
zij voelt zich daarbij gesteund door het feit dat subsidie wordt gegeven
door de nationale commissie ontwikkelingsstrategie. Wij weten dat er
over de gemeentelijke medeverantwoordelijkheid zeer verschillend
wordt gedacht en wij waarderen het dan ook positief dat het college de
raad in de gelegenheid stelt zich over het aanvaarden van medeverant
woordelijkheid uit te spreken. Sprekend namens de V. V. D. -fractie
aan déze zijde van de collegetafel deel ik mede dat wij tegen het
voorstel zijn.
De heer HENDRKSEN: Op 21 februari 1972 besloot de gemeen
teraad van Breda met de grootst mogelijke meerderheid -- alleen de
heer Van Banning was tegen de Stichting Wereldwinkel een experi
mentele startsubsidie te geven, onder meer op grond van --ik citeer
uit het desbetreffende voorstel -- "het feit dat het hier werkelijk om
vormingswerk gaat en de overtuiging dat het tot de verantwoordelijk
heid van de plaatselijke overheid behoort initiatieven te nemen c. q.
te steunen om de politieke bewustwording te stimuleren". Tijdens de
discussie in de raad is van K. V. P. -zijde en van protestants-christelijke
zijde gezegd dat deze nieuwe beleidsuitspraak positief werd gewaar
deerd en dat deze vorm van vormingswerk eigenlijk een professionele
aanpak nodig had. Alleen het raadslid Sandberg plaatste enkele vraag
tekens bij wat hij noemde: "de eenzijdige oriëntatie van de wereldwin
kel".
Dit ter inleiding op het ter tafel liggende voorstel.
Toentertijd werd er gediscussieerd over de vraag of deze de ge
meentegrens overstijgende experimenten wel door de plaatselijke over
heid dienden te worden gesubsidieerd. De heer Geertsema, destijds mi
nister van binnenlandse zaken en -- zoals wel bekend zal zijn -- notoir
lid van de V. V. D.heeft er in de Tweede Kamer toen van gezegd dat
financiële steun toelaatbaar is wanneer mede de geestelijke belangen
van de ingezetenen van de desbetreffende gemeente gediend worden,
een voorzichtige uitspraak maar toch een duidelijke ondersteuning van
een nieuw beleid dat de laatste jaren in het gehele land vorm heeft ge
kregen. Een andere in de vergadering van de Tweede Kamer gemaakte
opmerking was dat de inhoudelijke beoordeling van het werk van de be
trokken groep of een beoordeling van het politieke standpunt van de
groep niet in de gemeenteraad thuis hoort, evenmin als de gemeente
raad beoordeelt welke muziek de eveneens door hem te subsidiëren har
monie ten gehore moet brengen; dit laatste met een knipoogje in de
richting van de heer Van Asseldonk.' Het staat er letterlijk.
Vervolgens iets over de plaatselijke situatie. De behoefte aan
een professionele ondersteuning van al het werk op mondiaal gebied