19 JUNI 1975
461
kondigd en hebben deze kwesties elk onder een andere invalshoek bena
derd. Het spreekt vanzelf dat ik de benadering van mijn eigen fractie
althans van een deel van mijn eigen fractie, betreur. Er is hier een af
wegingsproces in het geding met betrekking tot de vraag waar de ver
antwoordelijkheid van de centrale overheid en waar de verantwoorde
lijkheid van de gemeentelijke overheid ligt. Het college traceert dat
hier sprake is van een vorm van voorwaardenbeleid teneinde een acti
viteit die door de centrale overheid wordt gefinancierd mogelijk te ma
ken.
De mening die de heer Hendriksen heeft verkondigd spreekt mij
niet helemaal -- of misschien ook wel helemaal niet -- aan, ook al is
de uitkomst van zijn afwegingsproces dan toevallig positief, Wanneer
de werkgroep Richting het betoog van de heer Hendriksen als richtsnoer
voor haar toekomstige activiteiten zou nemen, zou ik haar toekomst,
voor zover het althans deze subsidie betreft, zeer somber inzien.
De heer VISSER: Door het antwoord met betrekking tot de eer
ste voorwaarde ben ik tevreden gesteld en ik hoop dat dit ook voor mijn
fractie geldt. Blijkbaar heeft de werkgroep zichzelf betutteld en te
kennen gegeven dat zij er geen bezwaar tegen heeft dat deze subsidie
voorwaarde in het raadsbesluit wordt opgenomen. Ik kan er derhalve
mee akkoord gaan.
Overigens vind ik het antwoord dat de wethouder de heer Van
Asseldonk heeft gegeven, niet erg sterk. Ik begrijp wel dat hij voorzich
tig moet zijn omdat zijn eigen partij hier in het geding is, maar in het
voorstel wordt veel sterker geformuleerd om welke reden de plaatselij
ke overheid in dezen een bepaalde verantwoordelijkheid heeft. Op blz.
2 van het voorstel staat namelijk: "Ook de plaatselijke overheid heeft
in dezen een verantwoordelijkheid om plaatselijke initiatieven mede
mogelijk te maken en het centrale beleid te ondersteunen. In het ver
volg wordt als motief genoemd "dat het ten dienste staat voor in prin
cipe alle plaatselijke groeperingen die zich met ontwikkelingsproblema
tiek in de ruimste zin van het woord bezighouden". Dit geldt onder an
dere voor de kerken, die reeds zijn genoemd, maar ook voor de politie
ke partijen. Het college merkt in het voorstel verder nog op: "Tevens
ervaren wij het als positief dat bij de nieuwe bestuursstructuur zal wor
den uitgegaan van een opzet met een pluriform karakter waarin én be
staande werk- en actiegroepen kunnen participeren én personen die
daarmee geen binding hebben maar deelnemen op basis van deskundig
heid, zodat de vormingswerker niet onder verantwoordelijkheid van be
paalde groeperingen valt." Uit dit alles blijkt dat de plaatselijke over
heid deze activiteiten wel degelijk moet steunen. Een bedrag van
f. 4. 000, -- is daarbij werkelijk niet te hoog; het betreft hier alleen
huisvestingskosten, omdat er een aangelegenheid van Breda in het ge
ding is, en een stuk apparaatskosten.
De heer Hendriksen zou ik nog willen vragen of het waar is dat
alle stichtingen een politieke achtergrond hebben en dat men daardoor
weet wat men aan ze heeft. Hebben 3.11e stichtingen een politieke ach
tergrond of heeft de heer Hendriksen bepaalde stichtingen bedoeld?
De heer HENDRIKSEN: Ik ben het met de heer Visser eens dat
de gemeente op het gebied van de mondiale bewustwording van haar