19 JUNI 1975 463 der met de termijn van één jaar wil doen en of hij een koppeling met de subsidie van de commissie-Claus tot stand wil brengen. Op deze vra gen is geen antwoord gekomen, hetgeen ik betreur. Tot slot rest mij nog de vraag van de heer Visser of alle stich tingen een politieke achtergrond met zich mee dragen. Welnu, mijn overtuiging is dat alle stichtingen dat doen, evengoed als alle mensen dat doen. Ieder mens draagt in zijn functioneren en in zijn situatie een bepaalde mening over die situatie met zich mee. Die mening zal hij altijd verkondigen, in welke vorm van samenwerking hij op dat ogen blik ook verkeert. In die zin heeft een stichting altijd een bepaalde mening, die ik een politieke mening zou willen noemen. De heer GEENE: Verwart de heer Hendriksen nu niet het eigen persoonlijk politiek denken en handelen met het functioneren van een groep naar buiten? Ik meen dat daardoor een misverstand wordt veroor zaakt. De heer HENDRIKSEN: Ik geloof dat u niet kunt ontkennen dat ieder mens in Nederland in principe in staat is politiek te denken en dat hij de middelen, de mogelijkheden en de scholing -- hoe onaf wel licht ook -- krijgt om tot dat denken te komen. De heer VISSER: Ik maak hieruit op dat het begrip "politiek" door de heer Hendriksen wel zeer ruim wordt genomen. Als dat zo is. De heer HENDRIKSEN: In ieder geval wel ruimer dan in deze raadszaal.' De heer VISSER:dan ga ik met hem mee. Wethouder SANDBERG: Ik wil nog enkele korte opmerkingen maken. De heer Visser heeft in het voorstel sterkere argumenten aange troffen dan ik vanavond in mijn mondeling betoog heb aangevoerd. In zekere zin is dit juist, maar ik heb mij ontslagen geacht van de plicht om uit het preadvies te citeren. Ik heb getracht de sterkste argumenten in het preadvies te doen plaatsen en voor zover deze voor de besluit vorming op dit ogenblik onvoldoende zouden kunnen zijn, heb ik ge tracht daar nog enkele argumenten aan ten grondslag te leggen, die misschien in het preadvies niet zo goed uit de verf zijn gekomen. Het college doet dit voorstel inderdaad om een activiteit van het particu lier initiatief onder een voorwaardenbeleid met betrekking tot huisves- tings- en apparaatskosten mogelijk te maken, daarmee erkennende dat er een taak ligt. Wanneer de heer Hendriksen vragen heeft gesteld die ik niet heb beantwoord, bied ik daarvoor mijn excuses aan. Ik meen dat de heer Hendriksen zelf al had gezegd dat de kwestie van het evaluatie rapport over één jaar in de commissie aan de orde is geweest en dat te dien aanzien een antwoord is gegeven. In het voorstel is sprake van een redelijke periode en wij hebben daar, om enigszins een indicatie te geven, een termijn van één jaar bij vermeld. Hoofdzaak is dat er een redelijke termijn in acht wordt genomen en wanneer de periode van één jaar enigszins wordt overschreden, hoeven wij elkaar mijns inziens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 463