478
19 JUNI 1975
De heer SUURMEUER: Ik kan mij echter wel voorstellen dat
sommigen uit romantische overwegingen graag de loper op het bordes
zouden willen behouden.
In de commissie voor de financiën is door mij de voorgenomen
verhoging van de drank- en horecabelasting voor slijterijen ernstig be
kritiseerd, in verband met de moeilijke financiële positie waarin een
groot deel van de betrokken middenstanders zich bevindt. Mijn mening
was op dat ogenblik gebaseerd op het feit dat hier een verhoging van
16 0fo aan de orde is, terwijl de economische situatie van de slijter ze
ker niet rooskleurig kan worden genoemd. Tijdens de commissieverga
dering werden enkele van de door mij aangevoerde argumenten door
de voorzitter van de commissie weerlegd. Op dat ogenblik had ik geen
enkele reden meer om mij tegen het voorstel te blijven verzetten.
Nadere informatie heeft mij echter opnieuw van mening doen
veranderen. De economische situatie van de middenstanders in de slij
terijsector is ernstiger dan ik in eerste instantie vermoedde. Sinds 1967
is de omzetstijging bij de slijter 138 °]o achtergebleven ten opzichte
van de stijging van de minimaal noodzakelijke omzet waarbij het ren
dement 0 is. Lag in 1967 nog slechts 30 °]o van de omzetten van de
slijters onder het minimaal noodzakelijke niveau, in 1973 bedroeg dit
percentage reeds 47. Indien noodzakelijk ben ik gaarne bereid in twee
de termijn de hierboven geproduceerde cijfers verder aan te vullen.
Naar mijn mening is er geen enkele reden aan te voeren waar
om nu juist bij deze economisch zwakke groep dient te worden afgewe
ken van het algemene percentage van 8 voor verhoging van de gemeen
telijke belastingen in 1976. Door de V.V.D. -fractie zal dan ook een
amendement worden ingediend met de strekking dat het tarief voor
slijterijen ingevolge de drank- en horecawet wordt beperkt tot 3,25
per 50 1. omgezette sterke drank of gedeelte daarvan.
Tot slot iets over de bouwleges. In de toelichting staat dat de
heden geheven wordende tarieven als hoog worden ervaren. Gaarne ver
nemen wij van het college hoe de Bredase tarieven zijn in vergelijking
met de tarieven van qua inwonertal vergelijkbare gemeenten.
Ik zou bij dezen het aangekondigde amendement willen indie
nen.
De VOORZITTER: Het door de heer Suurmeijer ingediende amen
dement luidt als volgt;
"De raad der gemeente Breda,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders tot aanpas
sing van een aantal belastingtarieven aan de te verwachten al
gemene prijsstijging van 8 voor het jaar 1976,
gelet op artikel 25 van het reglement van orde voor de vergade
ringen van de gemeenteraad,
besluit
het in artikel 5 sub b van de vast te stellen verordening op de
heffing en invordering wegens het verstrekken van sterke drank