486
19 JUNI 1975
het college hierover meer duidelijkheid willen krijgen.
Wethouder DE RAAFF: Van twee kanten is gevraagd waarom wij
nu pas met dit voorstel komen, maar ik moet erop wijzen dat wij hier
in 1972 mee zijn gekomen. In de raadsvergadering van mei 1972 heb
ben wij de raad voorgesteld kredieten voor een aantal werkzaamheden
ter beschikking te stellen: toen is dit punt dus reeds aangekaart. Wat nu
aan de orde is, kan men een tussentijds bijstellen van de kredieten noe
men. Uit een uitvoerige briefwisseling en uitgebreid telefonisch con
tact met het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk
is gebleken wat het ministerie wel en wat het niet wilde betalen. De
heer Koertshuis heeft gezegd dat wij dit op 12 september 1972 reeds
wisten. Van die dag dateert inderdaad een beschikking van C.R. M.
maar wij hadden daar zeer grote moeite mee omdat de beschikking in
nogal vergaande mate afweek van hetgeen wij wilden zodat er een uit
voerige discussie met uitgebreide besprekingen is ontstaan. Op het ogen
blik dat wij de beschikking ontvingen legden wij ons daar nog niet bij
neer. Wij hebben de afgewezen voorstellen opnieuw bij het ministerie
ingediend en wij hebben daar nog enkele aan toegevoegd. Naar aanlei
ding daarvan is opnieuw een besluit genomen en in februari 1974 is met
betrekking tot deze materie de laatste beschikking gekomen.
Bij de raad zijn kredieten voor de te verrichten werkzaamheden
aangevraagd. Nu hadden wij graag op een ogenblik waarop alles geheel
was afgerond exact geweten wat de kosten van de uitgevoerde werk
zaamheden waren om de raad uiteindelijk de definitieve rekening voor
te leggen. Dit kunnen wij thans nog niet doen omdat wij de exacte
kosten nog niet kennen. Overigens meenden wij dat het terecht was
tussen de eindfase en het oude krediet van 1972 in een bijstelling van
de kredieten aan de raad voor te leggen. Dit is de zin van het ter tafel
liggende voorstel. Er is dan ook geen relatie tussen dit voorstel en het
eventueel uitstellen van activiteiten.
De heer Oomen heeft enkele concrete vragen gesteld, waarop
hij naar ik meen overigens reeds tijdens de commissievergadering een
antwoord heeft gekregen. Hij heeft gevraagd welke activiteiten nu ei
genlijk niet door het ministerie zijn aanvaard. Wat het ministerie uit
eindelijk wel heeft aanvaard, staat in het raadsvoorstel.
De heer OOMEN: Daarop had mijn vraag niet zo zeer betrekking.
Ik heb gevraagd of u kunt zeggen welke werkzaamheden niet zijn uitge
voerd of dat alle activiteiten zullen worden uitgevoerd.
Wethouder DE RAAFF: De vraag is dus eigenlijk wat er in deze
wijk in het kader van de renovatie, alles bijeen genomen, gebeurt. Ik
meen dat op die vraag mijn collega Van Dun het juiste antwoord zal
kunnen geven. Wat in dit voorstel aan de orde is, komt neer op het
geen krachtens de regeling, deel D, opbouwwerk in bijzondere situa
ties, kan worden betaald. Andere activiteiten zullen op andere wijze
moeten worden betaald. Daaromtrent bestaat bij ons op dit ogenblik
nog geen duidelijk inzicht.
De heer Gielen heeft gevraagd of de betrokken wethouder nade
re informatie over het speeltuintje in de wijk Westeinde kan verschaf
fen. Aanvankelijk werd gedacht aan een klein speeltuintje aan de Am-