19 JUNI 1975
491
30. bijlage nr. 209
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
BESCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE AANSCHAF
VAN 2 AUTOMOBILOFOONS EN 1 PORTOFOON TEN BEHOEVE
VAN DE POLITIE.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
achtereenvolgens overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester
en wethouders besloten.
31. bijlage nr. 210
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE
TARIEVEN VOOR HET COMBIBAD-NOORD VOOR HET JAAR
1975.
Dit voorstel is van de agenda afgevoerd zodat het geen onder
werp van beraadslaging uitmaakt.
32. bijlage nr. 211
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
VASTSTELLEN VAN HET GETAL WEKELIJKSE LESUREN GEDU
RENDE HETWELK IN HET JAAR 1975 AAN DE SCHOLEN VOOR
OPENBAAR GEWOON LAGER ONDERWIJS IN DEZE GEMEENTE
VAKONDERWIJS ZAL WORDEN GEGEVEN.
De heer KOERTSHUIS; De kwestie van het vakonderwijs is in on
ze fractie nogal eens een punt van discussie geweest. Thans wordt voor
gesteld te besluiten de factor terug te brengen van 1,65 tot 1, 54. Enke
le leden van mijn fractie hebben in dit verband een aantal vragen dat
beantwoording behoeft.
Vooraf wil mijn fractie stellen dat zij een zeer hoge waarde
aan vakonderwijs op de lagere scholen hecht. Wij hebben de indruk dat
sommigen wellicht ook op de scholen -- nog te weinig waarde hech
ten aan vakken als muziek, handenarbeid en lichamelijke opvoeding.
Deze vakken moeten niet worden beschouwd als onderdelen die er zo
maar bij hangen, maar als elementen die een wezenlijke eigen beteke
nis in het opvoedingsproces hebben. Het is goed dat deze vakken door
specialisten worden onderwezen. Tegen die achtergrond zijn wij van
mening dat de factor eigenlijk eerder een minimum dan een maximum
zou moeten kennen, ook al zijn wij tegelijk van mening dat de toepas
sing daarvan voor de subsidiërende overheid zeer veel moeilijkheden
zou opleveren. Het liefst zouden wij zien dat de factor vrij hoog zou
worden bepaald, zodat de individuele scholen zelf zouden kunnen bepa
len in hoeverre men er gebruik van maakt. Het omlaag brengen van de
factor betekent voor bepaalde scholen zeker een teruggang, welke zij
betreuren.
Met betrekking tot het beleid dat inzake de factorvaststelling
de laatste jaren is gevoerd, wil ik een kritische vraag stellen. Tijdens
de vorige raadsperiode is de factor vakonderwijs onder dezelfde wethou
der tot 2 verhoogd. Daarvoor heeft het college zeker zijn argumenten
gehad, die door de raad zijn gesteund. Nu, binnen vier jaar, is de fac
tor tot twee maal toe weer verlaagd; eerst vond een verlaging tot 1,65