492 19 JUNI 1975 plaats en thans wordt door het college een verdere verlaging tot 1, 54 voorgesteld. Een bepaald beleid kunnen wij hierin binnen een zo korte termijn moeilijk ontdekken, vooral niet als wij van de schoolhoofden vernemen dat juist deze wisselingen als zeer onplezierig worden erva ren. Graag krijgt mijn fractie enige informatie over het voor ons nogal onbegrijpelijke beleid dat hieraan ten grondslag ligt. Door het college is mededeling gedaan van het overleg dat is gepleegd met de overkoepelende organisaties van het bijzonder onder wijs. Uit dit overleg zou zijn gebleken dat er van de kant van de over koepelende organisaties geen bezwaren meer tegen een verlaging van de factor zouden zijn. Dit laatste verwondert mij enigszins omdat ik enkele weken tevoren in het bijzonder van de twee C. D. A. -leden van de commissie voor onderwijs had begrepen dat de schoolbesturen juist tegen de verlaging van de factor hadden geageerd. Ik was dan ook zeer verbaasd toen het C. D. A. in de laatste commissievergadering zonder meer geheel met het voorstel akkoord ging. Ik betreur het vervolgens dat bij het nagaan van de gevoelens die bij het onderwijs bestaan alleen rekening is gehouden met de over koepelende organen. Ik kan begrip hebben voor het argument van de tijdfactor, aangezien wij nu nog steeds over de vaststelling voor 1975 zitten te praten terwijl het jaar al half om is. Toch lijkt het mij ge wenst dat bij een volgende vaststelling -- bijvoorbeeld bij de vaststel ling voor 1976 -- via de oudercomité's ook de gevoelens van de ouders in het overleg worden betrokken. Daarnaast vraag ik mij af wat in de zen het advies van de schooladvies- en -begeleidingsdienst is geweest. Aangezien wij thans al halverwege het jaar 1975 zijn, zou ik tot slot willen vragen of het ten opzichte van de scholen waar de fac tor tot nu toe meer dan 1, 54 heeft bedragen, wel reëel is op dit ogen blik nog voor 1975 te bepalen dat zij tot een verlaging moeten over gaan. De heer GIELEN: Ik zou enkele opmerkingen aan het adres van de heer Koertshuis willen maken. Volgens mijn inlichtingen hebben aan het begin van dit jaar alle basisscholen van Breda een schrijven van het gemeentebestuur ontvangen waarin werd medegedeeld dat men voorne mens was de factor tot 1, 54 te verlagen. Sedert dat ogenblik tot aan het ogenblik waarop het desbetreffende agendapunt enkele maanden ge leden in de commissie voor onderwijs aan de orde kwam, heeft er nie mand, maar dan ook niemand, op deze kwestie gereageerd. Naar aan leiding van de problematiek die destijds aan de orde was, ben ik per soonlijk op pad gegaan en pas op dat ogenblik krijgt men dan de reac ties te horen. Nadien is in goed overleg besloten tot de thans voorge stelde maatregel over te gaan. Het is ook overigens de moeite waard even bij dit raadsvoorstel stil te blijven staan. Er is genoeg over gesproken en er zijn vrij veel problemen geweest, die wij twee èl drie maanden geleden en afgelopen maand in de commissie voor onderwijs terdege onder de loep hebben genomen. Wat is er gebeurd? De overkoepelende organen van het onder wijs waren met de situatie die het college twee maanden geleden creëerde niet erg gelukkig. Niemand wist precies wat er gaande was en voor iedereen was de gang van zaken enigszins vreemd. Het was

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 492