19 JUNI 1975
495
zen --de factor heeft gevolgd, zouden wij willen betogen dat het zeer
verstandig is de factor constant te houden. Op die manier weet men bij
het onderwijs waar men met sollicitaties en het eventueel huren van
vaklokalen aan toe is. Wij zouden dan ook het constant-zijn van de fac
tor uit het voorstel willen overnemen, maar wat wij niet graag willen
overnemen is de factor 1, 54. Wij zouden de factor graag op het huidi
ge niveau zien, namelijk op 1,65, zoals wij ook bij de begrotingsbehan
deling hebben betoogd. Dit zal naar wij menen voor dit jaar niet veel
extra kosten met zich meebrengen, omdat de betrokkenen nu eenmaal
meestal de maatregelen hebben moeten nemen die zij konden verant
woorden; gezien de houding van de gemeente, die duidelijk naar 1,54
toe wilde, kon men deze factor dan ook niet overschrijden. Onze frac
ties zouden het getal 1, 54 willen laten vervallen en daarvoor in de
plaats in het voorstel 1,65 willen lezen. Een motie die dit inhoudt over
wegen wij in te dienen.
De heer VISSER: Ik heb met dit voorstel ontzaglijk veel moeite.
Nooit heb ik geheim gehouden dat ik steeds tegen het "afbouwen" van
de factor voor het vakonderwijs ben geweest. De wethouder liet dit "af
bouwen" vergezeld gaan van een nota over het vakonderwijs in Breda,
een nota van een hoofdzakelijk negatieve strekking. In dat opzicht was
het een bijzonder zwakke nota en ik begrijp dan ook -- dit aan het
adres van de heer Welschen -- waarom zij niet is verspreid. Een nota
die zó zwak is verspreidt men natuurlijk niet in het onderwijsveld om
dat men het op die manier nog erger maakt.
De heer Gielen heeft één ding vergeten, namelijk dat bij de
onderhandelingen met de overkoepelende organisaties van het bijzonder
gewoon lager onderwijs in Breda door u, mijnheer de voorzitter, een
toezegging is gedaan met betrekking tot het streven naar fixatie van
een factor. Hier heb ik in de commissie nog de woorden "van 1,54" bij
laten zetten, teneinde onvolledigheid te voorkomen. Omdat u dit punt
in de onderhandelingen te berde hebt gebracht en hebt beloofd positief
te streven naar een fixatie van 1,54 in de toekomst, zijn de overkoepe
lende organisaties akkoord gegaan. Dit heeft de heer Gielen vergeten
te zeggen, maar het is een zeer belangrijk aspect geweest. Wanneer
u namelijk de fixatie niet ter sprake had gebracht, zou het gehele on
derwijsveld in Breda tegen zijn geweest.
Ik zal niet tegen het aan de orde zijnde voorstel stemmen. Ook
in dit geval zal ik de loyaliteit tegenover mijn eigen fractie en tegen
over de wethouder laten prevaleren. Persoonlijk blijf ik zeer veel be
zwaren tegen het voorstel houden, maar ik zal niet tegenstemmen.
De VOORZITTER: Ik zal thans antwoorden en ik moet zeggen
dat ik het daar wel moeilijk mee heb, omdat de sfeer van de bespre
king op zijn minst bij enkele raadsleden een enigszins merkwaardige
indruk op mij maakt. Allereerst wil ik ingaan op de opmerkingen van
de laatste spreker. Tenzij ik namelijk niet goed heb geluisterd, meen
ik te kunnen vaststellen dat de heer Visser in de commissie voor onder
wijs, voordat de stemming aan de orde is geweest, ten opzichte van
het ter tafel liggende voorstel een positief standpunt innam. Ik bestrijd
voorts de opmerking dat wij de nota niet zouden willen verspreiden om
dat zij zo zwak zou zijn en een negatieve strekking zou hebben. Na-