498
19 JUNI 1975
onderwijs, alsmede met het bestuur van de Katholieke Onderwijzersver
eniging Breda, dat had verzocht over deze kwestie, waarmee de onder
wijzers in de praktijk te maken hebben, te mogen worden gehoord. Nu
kan men zeggen dat men nog beter te werk had moeten gaan en eigen
lijk ook overleg met alle ouders had moeten plegen. Ik moet erop wij
zen dat het natuurlijk erg moeilijk is met alle besturen, alle oudercomi-
té's etc. om de tafel te gaan zitten teneinde over deze factor overleg
te plegen. Eigenlijk mag ik ervan uitgaan dat de verschillende groepe
ringen zoals de leerkrachten en de ouders in de overkoepelende organen
vertegenwoordigd zijn; van die zijde is mij ook wel eens verzekerd dat
daarmee bij de samenstelling van de organen rekening wordt gehouden.
Bovendien weet men dat de besprekingen over de factor al zeer lang
hebben geduurd. Het sturen van uitnodigingen en het -- onder meer
met de Katholieke Onderwijzersvereniging -- voeren van besprekingen
vergen veel tijd, zodat in dezen ook tijdgebrek een rol speelt.
In deze fase is mijnerzijds geen advies aan de schooladvies- en
begeleidingsdienst gevraagd en ik zal u vertellen waarom ik dat niet
heb gedaan. Het leek mij bijzonder riskant een dergelijk advies te vra
gen omdat mij geluiden bereikten dat juist de verlaging van de factor
vakonderwijs moest dienen om de S. A. D. wat meer geld toe te spelen.
Ik meen dan ook dat ik de situatie alleen maar vervelender had kunnen
maken door de S. A.D. nog over deze verlaging te laten adviseren. Dit
is de reden geweest waarom geen advies is gevraagd. Als men ervoor
pleit dat er over de factor vakonderwijs onderwijskundigen worden ge
raadpleegd, ben ik het daar geheel mee eens, maar in de geschetste
situatie vond ik dit een enigszins riskante affaire, zodat ik het niet heb
gedaan.
Ik ben blij met de opmerkingen waaruit blijkt dat degenen die
twee maanden geleden in een enigszins onbehaaglijke sfeer op de voor
gestelde factor hebben gereageerd nadere contacten hebben gehad,
waaruit zij hebben afgeleid dat dit voorstel duidelijk veel meer op de
bestaande wensen aansluit. Ik wil hiermee niet zeggen dat er geen wen
sen overblijven. In het algemeen waren de gesprekken bijzonder posi
tief en heeft een constante factor van 1, 54 enorm veel begrip ontmoet.
Er was één overkoepelende organisatie van het protestants-christelijk
onderwijs -- die op vaststelling van de factor op 1,65 heeft aangedron
gen, terwijl een oudercomrnissie, zonder dat zij in het overleg was
betrokken, heeft bericht dat zij een hogere factor wenselijk acht. Mijns
inziens is het goed geweest dat wij overleg hebben gepleegd. Een en
ander heeft ertoe geleid dat men de constantheid -- waarop de raad
naar ik meen positief heeft gereageerd -- wil accepteren.
De heer WELSCHEN: Het is natuurlijk bekend dat velen in deze
raad --de progressieven in ieder geval en bloc het vakonderwijs
zeer belangrijk vinden. De meeste mensen die zich een tijd met onder
wijs hebben beziggehouden geven als één van de voornaamste bezwaren
aan dat het onderwijs zeer eenzijdig verstandelijke ontwikkeling na
streeft. Door het vakonderwijs kan men juist die eenzijdigheid enigs
zins doorbreken; er worden dan vakken gegeven als nuttig handwerken,
musische vorming en lichamelijke opvoeding. Tevens spreekt ons bij
zonder aan dat men bij het vakonderwijs minder concurrerend werkt;
als men concurrerend werkt, ligt dit in ieder geval op een volkomen