500
19 JUNI 1975
hoogte kan worden bepaald maar dat men moet proberen tot een flexi
bele invulling te komen, zijn er zeker mogelijkheden. In eerste instan
tie lijkt het een nogal moeilijk karwei, maar wanneer van de kant van
het bureau onderwijs met hulp van de wethouder overleg met de school
besturen wordt gepleegd, wanneer wordt duidelijk gemaakt wat de ge
meente wil nastreven en wanneer moeite wordt gedaan om voortduren
de begeleiding en voortdurend contact met de scholen te creëren, moet
het mogelijk zijn het door u genoemde feit -- namelijk dat alle scho
len een beroep op de maximale factor kunnen doen -- een veel min
der belangrijke rol te laten spelen dan u het nu doet voorkomen. Boven
dien komt de verhoging die wij ten opzichte van het voorstel bepleiten,
in feite neer op het gelijk houden van de factor uit het verleden. Ik
heb mij eens laten voorrekenen dat een en ander op een bedrag van on
geveer 60. 000, -- neerkomt, maar als dit onjuist is, verneem ik
dat wel. Dit bedrag is in ieder geval dit jaar al verdiend en het is trou
wens geen bedrag waar wij zeer belangrijke dingen voor moeten laten
liggen.
Al met al doen wij een keuze voor een soort onderwijs die min
der eenzijdig is dan het onderwijs tot nu toe over het algemeen is ge
weest. Mijnheer de voorzitter. U hebt mij met de punten die u zojuist
hebt aangevoerd eigenlijk niet overtuigd en wij hebben in de fractie
afgesproken dat er in dat geval een motie zou worden ingediend. Ik
wil deze motie bij dezen indienen. Zij houdt in dat het voorstel zou
moeten worden teruggenomen en dat een ruimte tot 1,65 zou moeten
worden gecreëerd, eventueel te realiseren in overleg met het onderwijs
veld.
De door de heer Welschen ingediende motie luidt als volgt;
"De raad der gemeente Breda,
in vergadering bijeen op 19 juni 1975,
gehoord de beraadslagingen rond de vaststelling van het aantal
wekelijkse lesuren gedurende welke in het jaar 1975 aan scho
len voor openbaar g. 1. o. in deze gemeente vakonderwijs zal
worden gegeven,
overwegende,
- dat na de daling van dat aantal wekelijkse uren van 2, 00
naar 1,65 een verdere daling onderwijskundig niet te verdedi
gen valt, dat het onderwijsveld de voorkeur heeft voor een
aantal uren van 1,65 of hoger,
verzoekt het college,
het aantal wekelijkse uren vakonderwijs voor 1975 en volgende
jaren voor g. 1. o. te bepalen op tenminste 1,65.
De motie is ondertekend door de heren Welschen, Hendriksen,
Beckers en Dreef.
Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie van de heer
Welschen mede onderwerp van beraadslaging uit.
De heer GIELEN: Ik wil nog een korte opmerking maken over
de flexibele opzet, waarop u, mijnheer de voorzitter, hebt gedoeld.