19 JUNI 1975
503
bepaald bestuur kan per school die flexibiliteit reeds worden toegepast.
Welke juridische sluitende regelingen ter bevordering van de flexibili
teit kunnen worden getroffen, hebben wij niet verder onderzocht omdat
men daartoe juist bij het grootste overkoepelend orgaan, waar deze
kwestie het urgentst was, geen kans zag. Desondanks wil ik dit vraag
stuk wel nader bekijken. Ik ben er een voorstander van dat de factor
flexibel wordt gebruikt, naarmate urgentie in de scholen aanwezig is.
Daarbij wil ik stimulerend optreden, maar ik wil in dit verband vaststel
len dat een en ander van de reactie van de schoolbesturen afhankelijk
is. Populair gezegd betekent dit: de één meer en de ander minder.
De achtergrond van het beleid meen ik enigszins duidelijk te
hebben gemaakt. Met betrekking tot het reëel terugdraaien nemen de
heren Koertshuis en Welschen een enigszins verschillend standpunt in.
De heer Welschen heeft gezegd dat de factor feitelijk reeds 1,54 be
draagt en dat men dat geld dus al heeft verdiend, terwijl de heer Koerts
huis heeft gezegd dat bepaalde scholen een iets hogere factor laten zien.
Ik weet niet of er hier drie dan wel meer scholen in het geding zijn,
maar het is in ieder geval een zeer beperkt aantal. Voor de periode tot
de vakantie zou ik willen nagaan of de problemen van die scholen kun
nen worden opgelost. Overigens; als men voor dit jaar de factor ver
hoogt, heeft men weliswaar dit jaar een voordeel gehad, maar zal men
het volgend jaar toch een extra bedrag op tafel moeten leggen. Dat
lijkt mij echter geen verstandige handelwijze.
Ik geloof dat de heer Koertshuis er gelijk in heeft dat deze kwes
tie bij de saneringsvoorstellen reeds aan de orde is geweest en met in
stemming van de raad in de begroting is verwerkt. Ook bij de sanerings
voorstellen is echter niet alleen de vraag of wij geld konden verdienen
aan de orde geweest, maar hebben wij ons tevens beziggehouden met
de vraag welk beleid met betrekking tot het vakonderwijs dient te wor
den gevoerd. Hierbij teken ik onmiddellijk aan dat daarover waarschijn
lijk nooit het laatste woord zal worden gezegd, omdat het een arbitraire
zaak blijft.
Bij het apart benaderen van de oudercomité's plaats ik een
groot vraagteken, terwijl een schriftelijke benaderingswijze mijns in
ziens levensgevaarlijk is. Ik meen dat men over dit vraagstuk volledi
ge informatie moet geven, ook met betrekking tot de vraag wat het
vakonderwijs op de basisscholen betekent en hoe men het het beste kan
verwezenlijken. Mijns inziens ligt hier ook een taak voor de overkoepe
lende organisaties en de schoolbesturen zelf. Op dit ogenblik zie ik
zeer weinig mogelijkheid voor een goed gestructureerde verwezenlij
king.
Na hetgeen ik heb gezegd zal men begrijpen dat de motie door
het college wordt ontraden. Ik geef thans gaarne gelegenheid tot het
beraad waarom is gevraagd. Ik schors de vergadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
De heer KOERTSHUIS: Ik zou graag een stemverklaring afleg
gen. Het is voor ieder lid van onze fractie een afwegingsproces ge
weest. De meerderheid van de fractie zal vóór het voorstel van burge-